hst 6 paragraaf 2 "brandstoffen verbranden"

Hst 6.2 "Brandstoffen verbranden"
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 6.2 "Brandstoffen verbranden"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
6.2.1 Je kunt drie voorbeelden geven van warmtebronnen die chemische energie verbruiken.
6.2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
6.2.3 Je kunt het reactieschema van de volledige verbranding van aardgas noteren.
6.2.4 Je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
6.2.5 Je kunt beschrijven hoe je op een veilige manier met een gasbrander kunt werken.
6.2.6 Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius (°C) naar kelvin (K), en omgekeerd.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte is de hoeveel warmte die vrijkomt als je 1L, 1 kg of 1 m3 van een stof verbrandt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verbrandingswarmte
Bij het verbranden van brandstoffen komt
er warmte vrij.
Bijvoorbeeld:
Hout heeft een verbrandingswarmte van 16 MJ/kg
als ik 1 kg hout verbrandt, komt daar 16 MJ aan energie
bij vrij in de vorm van warmte. 

Je kunt de verbrandingswarmte berekenen die vrijkomt bij het verbranden van een hoeveelheid brandstof

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden (5 min)
1.) Hoeveel verbrandingswarmte komt
er vrij als je 15 liter benzine verbrand?
2.) Ik verbrand een stukje hout van 150 gram, hoeveel
verbrandingsenergie komt daarbij vrij?
3.) Uit proeven blijkt dat er door vier minuten douchen met een waterbesparende douchekop ongeveer 2 MJ warmte nodig is. Hoeveel m3 aardgas moet daarvoor worden verbrand?


timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
- Een brandstof
- Genoeg zuurstof
- Een ontbrandingstemperatuur

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aardgas

Aardgas is nog steeds één van de meest gebruikte manieren om huizen te verwarmen. De brandbare stof in aardgas is methaan.


Aardgas bestaat verder ook nog uit stikstof. Methaan is geurloos, om lekken te ontdekken wordt er een geurstof aan toegevoegd.

Slide 14 - Tekstslide

Verbranding van koolwaterstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Reactieschema aardgas

methaan + zuurstof                           koolstofdioxide + water


Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.

Slide 16 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding
  • Gele vlam, onvolledige verbranding
  • Blauwe vlam, volledige verbranding

Slide 17 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding
  • Volledige verbranding , water en koolstofdioxide

  • Onvolledige verbranding , water, koolstofmono-oxide en roet 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Fossiele brandstoffen
Aardolie, aargas en steenkool zijn voorbeelden van fossiele brandstoffen. Ze bezitten chemische energie, welke vrij kan komen bij verbranding. Hout bevat ook chemische energie, maar is geen fossiele brandstof.

Het brandbare deel in aardagas is methaan.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het absolute nulpunt?
A
0 graden Kelvin
B
273 graden celsius
C
273 Kelvin
D
-273 graden celsius

Slide 25 - Quizvraag

Welke grootheid hoort bij Kelvin?
A
Lengte
B
Massa
C
Gewicht
D
Temperatuur

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celsius
A
373
B
173
C
73
D
-273

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin
C
- 20 Kelvin

Slide 28 - Quizvraag

oefenen met omrekenen van graden Celsius naar Kelvin:
15 graden Celsius =
A
-258 K
B
15 K
C
288 K
D
268 K

Slide 29 - Quizvraag

oefenen met omrekenen van Kelvin naar graden Celsius:
47 K =
A
32 graden Celsius
B
320 graden Celsius
C
- 126 graden Celcius
D
-226 graden Celsius

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide