In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?
Slide 2 - Tekstslide
Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.
Slide 3 - Tekstslide
SOME en ANY betekenen beide:
enkele
wat
een paar
geen (in combinatie met NOT)
Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
I buy some sweets in the canteen every day.
Mijn broer mag geennoten eten, hij is allergisch.
My brother can't eat any nuts, he's allergic.
Slide 4 - Tekstslide
SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis,
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt.
Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in.
Any gebruik je in zinnen met een vraagteken
en zinnen met het woord 'not' er in.
Slide 5 - Tekstslide
When do you use some?
In zinnen die geen vraag zijn en waar geen nee of niet in staat
als je iets aanbiedt
Slide 6 - Tekstslide
When do you use any?
bij vragen
bij zinnen waar nee of niet in staat
Slide 7 - Tekstslide
Do you like ............ coffee?
A
some
B
any
Slide 8 - Quizvraag
We don't have ......... cheese.
A
some
B
any
Slide 9 - Quizvraag
There aren't ... glass milk bottles at this supermarket.
A
some
B
any
C
something
D
anything
Slide 10 - Quizvraag
We don't like ... apples.
A
some
B
any
C
something
D
anything
Slide 11 - Quizvraag
... people really hate school.
A
some
B
any
C
somebody
D
anybody
Slide 12 - Quizvraag
I need ... apples, but I don't need ... pears.
A
any... any
B
some... some
C
any... some
D
some... any
Slide 13 - Quizvraag
They went to town, but they didn't have ... money.
A
some
B
any
C
somebody
D
anybody
Slide 14 - Quizvraag
We saw ... dolphins in the sea.
A
some
B
any
C
something
D
anything
Slide 15 - Quizvraag
... people like to read books all the time.
A
some
B
any
C
somebody
D
anybody
Slide 16 - Quizvraag
24. Is there some/any bread left?
A
some
B
any
Slide 17 - Quizvraag
24. Could I have some/any bread?
A
some
B
any
Slide 18 - Quizvraag
Misha went to the disco with (1) ______ of his friends. It was a boys' night out; their group didn't have (2)_____ girls. They were on the dance floor, (3) ______ of them had pretty weird moves. Misha decided to get (4) ______ drinks. He wanted (5) ______ juice but they didn't have (6)______. Misha bought (7) ______ bottles of soda instead. He returned with the drinks but couldn't find his friends (8) ______where.