V2 schrijfvaardigheid 39: schrijf- en spreektaal en jargon


Welkom v2at!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom v2at!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Opdrachten van vorige les nakijken
  3. Korte terugblik op vorige les(sen)
  4. Schrijfvaardigheid 39
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1 t/m 3 nakijken
1 De eerste mensen die geschreven tekst gebruikten leefden in Zuid-Mesopotamië (huidige Irak en Syrië). De mensen gingen schrijven omdat zij taal wilden kunnen vastleggen.

2 De tekens zijn gekanteld, en daarna steeds abstracter van vorm geworden. Dit is te verklaren doordat rechte lijnen en tekens gemakkelijker waren te maken met een spijker in een kleitablet.
3a Er zijn drie hoofdtypen: fonogrammen, ideogrammen en determinatieven. Een fonogram brengt
de klank van lettergrepen over (vergelijkbaar met een rebus). Ideogrammen beelden het voorwerp of de handeling uit. Een determinatief is een teken dat iets zegt over de betekenis van het woord ernaast, zoals een bijvoeglijk naamwoord nu.
b r-klank: fonogram / vrouwelijk: determinatief / uitgaan: ideogram



Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 4 t/m 7 nakijken
4 Eigen antwoord

5a Aan verschillende letters kun je goed zien dat het Latijnse alfabet hieruit is afgeleid: D, K, L, M, N, Q
b Eigen antwoord
6a Bijvoorbeeld: Russisch, Chinees en Indiaas.
b Eigen antwoord
7a Beeldtaal gebruiken we in het verkeer, waar borden met tekens worden gebruikt. Ook gebruiken
we beeldtaal op de smartphone, waar pictogrammen voor bepaalde applicaties staan. Ten derde gebruiken we beeldtaal bij films en series, om aan te geven voor wie beelden wel of niet geschikt zijn en wat kijkers kunnen verwachten.
b Te beoordelen door de docent
c Eigen antwoord



Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 8 en 9 nakijken
8 3000 v. Chr.                    1000 n. Chr.                  1500 n. Chr.                                    1800 n. Chr.
 kleitabletten                       papyrus               perkament papier (lappen)           papier (hout)
Voordeel kleitabletten: blijft lang bewaard
Nadeel kleitabletten: erg zwaar en daardoor onhandig
Voordeel papyrus: licht, op te rollen, je kan er met inkt op schrijven
Nadeel papyrus: blijft niet bewaard in vochtige gebieden
Voordeel perkament: blijft lang bewaard, sterk materiaal
Nadeel perkament: erg duur, gemaakt van dierenhuiden
Voordeel papier: licht, gemakkelijk te maken, goedkoop
Nadeel papier: blijft niet zo lang bewaard
9a Mensen wilden afspraken over de handel kunnen vastleggen. Later wilden mensen ook wetten en
regels kunnen vastleggen.
b Dit gebeurt bijvoorbeeld door films en door muziek.




Slide 6 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid 39: 
spreektaal, schrijftaal en jargon

Doel: Je leert wat spreektaal, schrijftaal en jargon zijn en je kunt ze op de juiste manier inzetten.
 


Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen spreek- en schrijftaal?

Slide 8 - Woordweb

Weet iemand al wat jargon is? Zo ja, wat is het dan?

Slide 9 - Woordweb

Spreek- en schrijftaal

Slide 10 - Tekstslide

Welke kenmerken van spreek- en schrijftaal zie je in onderstaand fragmentje?

Wij adviseren u om dit overzicht te bewaren, samen met de overzichten die u van andere pensioenuitvoerders ontvangt. In dit overzicht staat ook wat uw eventuele partner krijgt als u overlijdt. Dit pensioenoverzicht ontvangt u elk jaar.

Slide 11 - Open vraag

Welke kenmerken van spreek- en schrijftaal zie je in onderstaand fragmentje?

Toen de batterij van z'n telefoon op was, werd ie zeg maar uh hij werd helemaal loco

Slide 12 - Open vraag

Herschrijf onderstaande zin in spreektaal.

Ik zou het erg waarderen als je de volgende keer tijdig telefonisch laat weten wanneer je niet in de gelegenheid bent om deel te nemen aan de basketbaltraining.

Slide 13 - Open vraag

Herschrijf onderstaande zin in schrijftaal.

OMG Masja slaapt zgn bij mij vannacht maar ze is naar dat feest....

Slide 14 - Open vraag

Jargon
Jargon is vaktaal. 
Taal die hoort bij een beroepsgroep of specifieke bezigheid. 
Bijvoorbeeld: fractuur ipv botbreuk, trauma ipv verwonding. 

Slide 15 - Tekstslide

Zoek op internet voorbeelden van jargon voor de volgende beroepenvelden:
1. overheid
2. rechtspraak
3. onderwijs

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verschil tussen spreek- en schrijftaalgebruik?
Geef antwoord in volledige zinnen!

Slide 17 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 30 mei
  • Huiswerk: maken opdr. 8 (p. 161)
  • Meenemen: laptop, leesboek, schrift en pen
  • Programma: schrijfvaardigheid

Slide 18 - Tekstslide