Hoofdletters en persoonsvorm

Deze les 
5e uur: 
Met LessonUp les 5 en 6 herhalen

6e uur: 
Werkbladen les 5 en 6 maken 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo b, kLeerroute VBLeerroute VKLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les 
5e uur: 
Met LessonUp les 5 en 6 herhalen

6e uur: 
Werkbladen les 5 en 6 maken 

Slide 1 - Tekstslide

5 Hoofdletters

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


Waar staan de hoofdletters goed?
A
Coca-Cola
B
coca-cola
C
Coca-cola

Slide 5 - Quizvraag

Waar staat de hoofdletter goed?
A
maandag
B
Maandag

Slide 6 - Quizvraag

Waar staat de hoofdletter goed?
A
hardenberg
B
Hardenberg

Slide 7 - Quizvraag

Waar staat de hoofdletter goed?
A
Ameland
B
ameland

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat de hoofdletter goed?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 9 - Quizvraag

Waar staat de hoofdletter goed?
A
's middags kregen we bezoek.
B
'S middags kregen we bezoek.
C
's Middags kregen we bezoek.

Slide 10 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Maaike
B
maaike

Slide 11 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 12 - Quizvraag

Wat heeft geen hoofdletter?
A
Engels
B
Amsterdamse
C
Noorden
D
Peugeot

Slide 13 - Quizvraag

Ik kan hoofdletters op de juiste plek schrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll


6 Persoonsvorm

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Ik ....... (redden) het niet.
A
red
B
redt
C
redden

Slide 19 - Quizvraag

De buurjongen ......... (voetballen) op straat
A
voetbal
B
voetbalt
C
voetballen
D
voetbald

Slide 20 - Quizvraag

De buurman .......... (veranderen) de voortuin.
A
Veranderd
B
Veranderdt
C
Verandert

Slide 21 - Quizvraag

Jij ...... (vinden) het niet leuk
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 22 - Quizvraag

........ (vinden) jij het niet leuk?
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 23 - Quizvraag

Ik ........ (zijn) blij.
A
ben
B
is
C
zijn

Slide 24 - Quizvraag

Hij ........ (hebben) het moeilijk.
A
heb
B
heeft
C
hebt
D
hebben

Slide 25 - Quizvraag

Ik weet hoe ik de persoonsvorm kan schrijven in de tegenwoordige tijd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Aan de slag
Werkbladen les 5 en 6

Slide 27 - Tekstslide

Type over en plaats zo nodig hoofdletters en leestekens.

het vliegveld van het spaanse eiland is afgesloten

Slide 28 - Open vraag

Type over en plaats zo nodig hoofdletters en leestekens.

als je mij een mars geeft krijg je van mij een twix

Slide 29 - Open vraag

Type over en plaats zo nodig hoofdletters en leestekens.

in december vieren we kerst mijn verjaardag en oud en nieuw

Slide 30 - Open vraag