N&T 1.3 practicum

1.3 Practicum
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3 Practicum

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Terugblik lesstof 1.2
  • Leerdoelen 1.3
  • Start 1.3 
  • Oefenen
  • Huiswerk volgende les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het kort vertellen..
Wie kan in het kort vertellen..

- Hoe je veilig kunt waarnemen bij 
  een onderzoek?
- Wat een indicator is?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1.3.1 Je kunt beschrijven wat een practicum is.
1.3.2 Je kunt practicummateriaal herkennen.
1.3.3 Je kunt beschrijven waarvoor je practicummateriaal gebruikt.
1.3.4 Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum noemen.
1.3.5 Je kunt de werking van de brander uitleggen.
1.3.6 Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practicum



Bij natuurkunde en scheikunde hoort practicum. Bij practicum doe je onderzoek naar natuurverschijnselen. Meestal heb je dan meetgereedschap nodig. Je hebt vaak ook andere dingen nodig. De spullen die je bij practicum gebruikt, noem je practicummateriaal. Er is veel verschillend practicummateriaal.

Bij practica zijn er regels voor de veiligheid.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practicum(apparatuur)
Practicum = een experiment dat je uitvoert.

Bij het uitvoeren van een experiment heb je meetinstrumenten nodig, maar ook andere practicummaterialen en veiligheidsmiddelen.

Voorbeelden van practicummaterialen :

Slide 6 - Tekstslide

Demo van practicummaterialen. Aantal materialen laten zien die ook in figuur 1 staan.

En veiligheidsmiddelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meetinstrumenten
Meetinstrument
Grootheid
Eenheid
Weegschaal
Massa
Kilogram (kg), gram (g), milligram (mg)
Liniaal/meetlint/ geodriehoek
Lengte
Kilometer (km), meter (m), centimeter (cm)
Klok/stopwatch
Tijd
Uur (h), seconde (s), minuten(min)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analoog of digitaal
Welk deel van de klok is analoog en welk deel van de klok is digitaal?
Leg uit waaraan je dat kunt zien?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheid




Bij practicum werk je soms met vuur. Je gebruikt gevaarlijke stoffen. Soms werk je met elektriciteit. Als er iets fout gaat, dan kan iemand gewond raken. Daarom is veiligheid erg belangrijk. Je moet altijd voorzichtig werken bij practicum. En je moet je houden aan de veiligheidsregels.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De veiligheidsregels zijn:
• Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.
• Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
• Niet eten of drinken in het lokaal.
• Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
• Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
• Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
• Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
• Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
• Proef nooit van stoffen.
• Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij practicum moet je weten waar de veiligheidsmiddelen voor dienen. In de meeste practicumlokalen zijn de volgende veiligheidsmiddelen aanwezig:
• de brandblusser, hiermee blus je een beginnende brand;
• de branddeken, hier kun je iemand in wikkelen als zijn kleding in brand staat (afbeelding 3);
• de oogdouche of oogwasfles, hiermee spoel je je ogen schoon als je er bijtende stof in hebt gekregen;
• de nooddouche, hier kun je onder gaan staan als je een bijtende stof over je heen hebt gekregen;
• de nooddeur, een deur die bestemd is om het lokaal te ontvluchten;
• de noodstop, een rood met gele knop die het gas en de elektriciteit afsluit als je hem indrukt.

Je leraar vertelt waar deze veiligheidsmiddelen in het lokaal zijn. Hij vertelt ook hoe je ze moet gebruiken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsmiddelen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Jenny ruikt met haar neus vlak boven een fles.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Jim schuift zijn tas onder zijn tafel voor hij aan een proef begint.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 1.3
Maak: opdracht 1, 2, 4, 5, 7, 10
Tijd: 15 minuten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De brander
Hoe steek je de brander aan? 

Hoe maak je de verschillende vlammen?

Hoe doe je de brander weer uit?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video 
Hoe werk je veilig met een brander?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De brander
Met de gasregelknop kun je de hoeveelheid aardgas aanpassen

Met de luchtregelring laat je meer of minder lucht bij het gas.

In de schoorsteen worden het gas en de lucht gemengd.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gele vlam
Blauwe vlam
Ruisende vlam

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheid
  • Gele vlam = pauze vlam
  • Blauwe vlam = gebruik je tijdens de proef
  • Ruisende vlam = de heetste vlam die gaan we niet gebruiken

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel is c?
A
Voet
B
Gasregelknop
C
Luchtregelschijf
D
Schoorsteen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 1.3
Maak: opdracht 3, 6, 8 en 9

Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies