Congruentie en losstaand zinsgedeelte

Congruentie en losstaand zinsgedeelte
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Congruentie en losstaand zinsgedeelte

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het eind van de les weet je (weer): 
- wat de regels voor congruentie zijn en kun je deze toepassen
- herken je een losstaand zinsgedeelte en zorg je ervoor dat je volledige zinnen schrijft.


Slide 2 - Tekstslide

Even de theorie ophalen
Wat betekende ook alweer congruentie in een zin?
Het onderwerp en de persoonsvorm moeten gelijk van getal zijn:
De fiets staat op slot
De fietsen staan op slot 

Slide 3 - Tekstslide

Verbeter de volgende zin:
Een aantal reizigers hebben een ticket gekocht.

Slide 4 - Open vraag

Verbeter de volgende zin:
Een kopie van de notulen worden u zo spoedig mogelijk toegestuurd.

Slide 5 - Open vraag

Auto's met een caravan worden geadviseerd om een andere route te nemen.

Slide 6 - Open vraag

Minstens de helft van de ondervraagden bleken eenzelfde klacht te hebben.

Slide 7 - Open vraag

Een paar leren dameslaarzen kosten al snel 50 euro.

Slide 8 - Open vraag

De meerderheid van de kiezers waren erg boos over dit plan.

Slide 9 - Open vraag

Wanneer zal de Verenigde Staten het verdrag ondertekenen?

Slide 10 - Open vraag

Regel
Het kernwoord van het onderwerp bepaalt of je met enkelvoud of meervoud te maken hebt. 
Vaak is dat het eerste zelfstandig naamwoord.


Slide 11 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
  • Een mededelende zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. 
  • Een vragende zin eindigt op een vraagteken.

Het begrenzen gaat op twee (eigenlijk: drie) manieren fout:

Slide 12 - Tekstslide

1. Bijzinnen staan los in de tekst, terwijl ze zinsdeel in een zin (moeten) zijn.



Op het schoolkamp sneden de leerlingen de ham, de uien en de paprika's. Terwijl hun docent in de pannen de macaroni kookte.

Slide 13 - Tekstslide

1. Bijzinnen staan los in de tekst, terwijl ze zinsdeel in een zin (moeten) zijn.


Op het schoolkamp sneden de leerlingen de ham, de uien en de paprika's, terwijl hun docent in de pannen de macaroni kookte.

Op het schoolkamp sneden de leerlingen de ham, de uien en de paprika's. Op dat moment kookte hun docent in de pannen de macaroni. 

Slide 14 - Tekstslide

2. Twee zelfstandige zinnen worden aaneengeregen met komma's. 


kommamisbruik

Jaarlijks trekken veel Nederlandse vakantiegangers naar het buitenland, velen van hen gaan kamperen in Frankrijk, zij verblijven liever in een caravan of tent dan in een hotel.  

Slide 15 - Tekstslide

2. Twee zelfstandige zinnen worden aaneengeregen met komma's. 



Jaarlijks trekken veel Nederlandse vakantiegangers naar het buitenland. Velen van hen gaan kamperen in Frankrijk. Zij verblijven liever in een caravan of tent dan in een hotel.  

Slide 16 - Tekstslide

3. De hoofdzin start met een nevenschikkend voegwoord
Liever niet dus! 

Hij verraste haar voor haar verjaardag met een weekendje weg. Dus zij was weer helemaal hoteldebotel op hem. 



Slide 17 - Tekstslide

3. De hoofdzin start met een nevenschikkend voegwoord

Hij verraste haar voor haar verjaardag met een weekendje weg, dus zij was weer helemaal hoteldebotel op hem. 



Slide 18 - Tekstslide

Verbeter de zin:
Ik was moe. Dus ik ging slapen.

Slide 19 - Open vraag

Verbeter de zin:
Ik heb de eendjes gevoerd. Toen ik in het park liep.

Slide 20 - Open vraag

Verbeter de zin:
Ik kwam te laat op mijn werk. Omdat de brug dicht was.

Slide 21 - Open vraag

Verbeter de zin:
Ik hoef niet na te blijven. Als ik op tijd kom.

Slide 22 - Open vraag

Verbeter de zin:
Hij gaat niet naar buiten. Omdat het regent

Slide 23 - Open vraag

Verbeter de zin:
Je moet je jas aan. Omdat je anders kou vat.

Slide 24 - Open vraag

Verbeter de zin:
Ik heb een onvoldoende gehaald. Waardoor ik nu een vijf gemiddeld sta.

Slide 25 - Open vraag

Dit kan ook
Ik heb een onvoldoende gehaald. Daardoor sta ik nu een vijf gemiddeld. 

Slide 26 - Tekstslide

Verbeter de zin: Ik heb deze periode hard gewerkt. Waardoor ik goed ben voorbereid op mijn toetsen.

Slide 27 - Open vraag

Verbeter de zin:
Het geeft niet als het moeilijk is. Want ik kan er veel van leren.

Slide 28 - Open vraag

Verbeter de zin: De bakker heeft zijn werk goed gedaan. Zoals het hoort.

Slide 29 - Open vraag

Verbeter de zin: Dit soort fouten worden nogal eens door leerlingen gemaakt. Omdat ze te snel schrijven.

Slide 30 - Open vraag