Past Simple
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet je al over de Past Simple?
Ik weet alles al
Ik weet er een beetje van af
Het komt me vaag bekend voor...
Ik weet hier nog niets over
Slide 5 - Poll
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De Past Simple gebruik je...
A
bij iets in de toekomst
B
bij iets in het heden
C
bij iets uit het verleden
D
bij iets in het verleden en heden
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025
B
Last year, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now
D
again, always, constantly
Slide 13 - Quizvraag
Welk van de volgende werkwoorden is regelmatig?
A
go - went -gone
B
do - did - done
C
work - worked - worked
D
sleep - slept - slept
Slide 14 - Quizvraag
De juiste vervoeging van
to talk is ....
to talk is ....
A
talk - talks- talking
B
talk - talked- talked
C
talk - talked - talking
D
talking - talked- talked
Slide 15 - Quizvraag
Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I have lived in Utrecht for 13 years
B
I was living in Utrecht
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht
Slide 16 - Quizvraag
My dad ... (to cook) yesterday.
Slide 17 - Open vraag
The girl ... (ask) a question in class yesterday.
Slide 18 - Open vraag
Wat is de juiste betekenis van
break - broke - broken
break - broke - broken
A
breken - brak -gebroken
B
gebruiken - gebruikte- gebruikt
C
bruin - bruiner -bruinst
D
bekken - bekte - gebekt
Slide 19 - Quizvraag
De Past Simple en het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden..
A
begrijp ik helemaal!
B
begrijp ik bijna (nog beetje oefenen)
C
begrijp ik na nog wat extra uitleg
D
begrijp ik totaal niet
