Je gebruikt wat als je verwijst naar:
1. dat, datgene (dat wat jij zegt..., datgene wat)
2. alles, iets, niets, het enige = onbep. woord (alles wat, het enige wat)
3. overtreffende trap (het mooiste wat)
4. een hele zin (Jari sport vrijwel nooit,
wat slecht is voor zijn conditie)