Herhaling 8.1 en 8.2 (B2)
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Spierstelsel
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Slide 2 - Sleepvraag
Bloed dat naar het longblaasje stroomt bevat weinig zuurstof
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 3 - Quizvraag
Sleep de woorden aan de rechterkant naar de juiste plek bij het longblaasje
Longblaasje
Zuurstof
Rode bloedcel
Zuurstofarm bloed
Zuurstofrijk bloed
Lucht
CO2/Koolstofdioxide
Slide 4 - Sleepvraag
Sleep de naman naar de juiste onderdelen
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Bronchiën
Neusholte
Slide 5 - Sleepvraag
Je ziet een tekening van een
longblaasje. Waar staan de K
en de Z voor?
longblaasje. Waar staan de K
en de Z voor?
Slide 6 - Open vraag
Zet de orgaanstelsels op de juiste plek in het schema.
Bloedvatenstelsel
Ademhalingstelsel
Verteringstelsel
Slide 7 - Sleepvraag
Welk van de antwoorden klopt bij het plaatje van het longblaasje?
A
1= zuurstofrijk bloed
Q= zuurstof
B
1=zuurstofarm bloed
P=zuurstof
C
1=zuurstofrijk bloed
P= zuurstof
D
1=zuurstofarm bloed
Q= zuurstof
Slide 8 - Quizvraag
---->
en
Vergisting bij de mens
glucose
zuurstof
energie
koolstofdioxide
water
melkzuur
Slide 9 - Sleepvraag
ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen
Slide 10 - Open vraag
Ademhalen (kies het juiste begrip)
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Door het samentrekken van de tussenribspieren bewegen je ribben omhoog/omlaag en wordt de borstholte groter/kleiner.
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand. Door het samentrekken van je middenrif worden de longen groter/kleiner, zodat je inademt/uitademt.
Borstademhaling
Buikademhaling
Omhoog
Omlaag
Groter
Kleiner
Groter
Kleiner
Inademt
Uitademt
Slide 11 - Sleepvraag
welk nummer is
het longblaasje
het longblaasje
Slide 12 - Open vraag
Spierstelsel
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Slide 13 - Sleepvraag
Bij een ademhaling komt er lucht binnen langs verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Wat is de juiste volgorde (1, 2, 3) bij een diepe ademhaling? Juiste moet hier!
1 bronchiën
2 luchtpijp
3 longblaasjes
1 longblaasjes
2 luchtpijp
3 bronchiën
1 luchtpijp
2 bronchiën
3 longblaasjes
1 luchtpijp
2 longblaasjes
3 bronchiën
1 bronchiën
2 longblaasjes
3 luchtpijp
1 longblaasjes
2 bronchiën
3 luchtpijp
Slide 14 - Sleepvraag
Wat gebeurt er in het longblaasje?
A
Zuurstof in het bloed
Koolstofdioxide uit het bloed
B
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide in het bloed
C
Zuurstof uit het bloed
Koolstofdioxide in het bloed
D
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide uit het bloed
Slide 15 - Quizvraag
Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose
Slide 16 - Sleepvraag
Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat
Slide 17 - Sleepvraag
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen een longblaasje en een bloedvat
noemen we...
noemen we...
Slide 18 - Open vraag
+
---->
+
en
brandstof
verbrandingsproducten
Verbranding bij de mens
glucose
zuurstof
energie
koolstofdioxide
water
Slide 19 - Sleepvraag
hoe noem je de bloedvaten om de longblaasje heen?
Slide 20 - Open vraag
Celkern
Celmembraan
Mitochondrium
Cytoplasma
Transportkanalen
Ribosoom
Slide 21 - Sleepvraag
Wat is de belangrijkste functie van het longblaasje?
Slide 22 - Open vraag
Zet de stappen van uitademen in de goede volgorde
Je borstholte en longen worden kleiner
Lucht stroomt naar buiten
Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
Luchtdruk in je longen neemt toe
Ribben zakken naar beneden en middenrif wordt bol
Slide 23 - Sleepvraag
Borstademhaling
Inademen
uitademen
Tussenripspieren
Borstkas
Longen
Luchtdruk in longen
Trekken samen
ontspannen
Breder
Smaller
Kleiner
Groter
Kleiner
Groter
Slide 24 - Sleepvraag
Sleep functie naar het juiste organel
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Ribosoom
Mitochondriën
Transportkanalen
Bestaat uit water en opgeloste stoffen
Opname en afgifte van stoffen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Maakt eiwit
Maakt energie vrij
Beschermt de inhoud van de cel
Bevat DNA
Vervoer van eiwitten
Slide 25 - Sleepvraag
middenrif
longblaasje
bronchiën
longhaarvat
luchtpijp
neusholte
long
luchtpijptakje
Slide 26 - Sleepvraag
Wat gebeurt er in het longblaasje?
A
Zuurstof in het bloed
Koolstofdioxide uit het bloed
B
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide in het bloed
C
Zuurstof uit het bloed
Koolstofdioxide in het bloed
D
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide uit het bloed
