Herhaling H9

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Noteer het coördinaat van punt A

Slide 3 - Open vraag

Noteer het coördinaat van punt B

Slide 4 - Open vraag

Welke kleur heeft de lijn y= -2 + 2x?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de formule van de paarse lijn?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de formule van de rode lijn?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de formule van de blauwe lijn?

Slide 8 - Open vraag

D toets
Opdracht 2, 3

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Maak van de 2 formules een somformule.
h = 5 + 6t
h = 3 + 4t
Wat is de somformule
A
h = 5 + 6t
B
h = 8 + 10t
C
h = 2 + 2t
D
h = 8 + 2t

Slide 12 - Quizvraag

Maak van de 2 formules een somformule.
aantal = 4 - 6t
aantal = 4 + 2t
Wat is de somformule
A
aantal = 4 + 4t
B
aantal = 8 + 8t
C
aantal = 8 + 4t
D
aantal = 8 -4t

Slide 13 - Quizvraag

Maak van de 2 formules een verschilformule.
A: y = 10 - 7x
B: y = 5 + 3x
Wat is de verschilformule A - B
A
y = 15 + 10x
B
y = 5 - 4x
C
y = 5 - 10x
D
y = -5 - 10x

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide


Welke grafiek is
de somgrafiek?
A
de groene
B
de zwarte
C
de paarse
D
geen idee

Slide 16 - Quizvraag

D-toets
4, 5, 6

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Geef het
horizontale coördinaat
van het snijpunt.

Slide 21 - Open vraag

Inklemmen is ook wel:
A
Slim gokken
B
Gewoon wat invullen

Slide 22 - Quizvraag

Met welke methode los je deze vergelijking op?
5x3,5x2=12
A
de balansmethode
B
inklemmen
C
grafieken
D
alle 3

Slide 23 - Quizvraag

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 24 - Quizvraag

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:

1,5+0,5f2=6
A
f = 3
B
f = 30
C
f = 10
D
f = -3

Slide 25 - Quizvraag

Bereken met inklemmen de a-waarde van het snijpunt in één decimaal nauwkeurig
De bijbehorende vergelijking is:

A
a=18,5
B
a=18,6
C
a=18,4
D
ik weet niet hoe ik dit moet doen

Slide 26 - Quizvraag

D-toets 
9 + 10

Slide 27 - Tekstslide