Adjectives and Adverbs


Adjectives and Adverbs
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Adjectives and Adverbs

Slide 1 - Tekstslide

Adjectives


Adjective is een bijvoeglijk naamwoord.
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

1. Frank is a good singer 
2. My brother is a careful driver.


Slide 2 - Tekstslide

Adverbs
Adverbs zijn bijwoorden. Ze beschrijven andere woorden. 

1. Een werkwoord
Frank sings well
2. Een bijvoeglijk naamwoord
A terribly beautiful car
3. Een ander bijwoord
She sings extremely beautifully
4. De hele zin
Frankly, I don’t like grammar at all


Slide 3 - Tekstslide

-ly
De meeste bijwoorden/adverbs vorm je door er -ly aan toe te voegen.
Beautiful - beautifully

Soms verandert de spelling van een woord. 
Terrible - terribly
Easy - easily

Slide 4 - Tekstslide

Uitzondering
The adverb for good is  well - 
She's a good performer. She performs well








Slide 5 - Tekstslide


Which one is the adjective (bijvoeglijk naamwoord)?
A
Beautiful
B
Well
C
Normally
D
Wonderfully

Slide 6 - Quizvraag


Max is a ... singer.
A
Good
B
Well

Slide 7 - Quizvraag


You can ... open the box.
A
Easy
B
Easily
C
Easyly

Slide 8 - Quizvraag


He drives the car ...
A
Carefully
B
Careful

Slide 9 - Quizvraag


Jamie Oliver cooks ...
A
Fantastic
B
Fantasticly
C
Fantastically

Slide 10 - Quizvraag


Madonna is a ... singer.
A
Terribly
B
Terrible

Slide 11 - Quizvraag


I think a Frisian horse is ...
A
Beautiful
B
Beautifully

Slide 12 - Quizvraag