Thema 5.5 Milieubewust huishouden

Thema 5.5 Milieubewust huishouden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 5.5 Milieubewust huishouden

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Noem voorbeelden van ongelukken die je thuis kan voorkomen
Je kan uitleggen waarom het verstandig is om een apparaat te kopen dat een CE-markering heeft.
Je kan twee verschillende gevaarsymbolen uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is mileubewust?

Slide 3 - Woordweb


Wat draag jij daar aan bij?

Slide 4 - Woordweb

Doelen van vandaag
Je kan een voorbeeld noemen van wat milieubewust is
Wat kan de tempratuur van wassen betekenen in milieubewustheid
Je kan voorbeelden noemen van milieuvriendelijk werken gezonder voor mensen.
Veel plezier in je groep!

Slide 5 - Tekstslide

Bestrijdingsmiddelen
bleekmiddelen en kleurstoffen
resten van kleurstoffen
wasmiddelen

Slide 6 - Sleepvraag

Wat gaan we doen
EHBO

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waar staat de afkorting EHBO voor?
A
Eerste hulp bij ongevallen
B
Eerste hulpverlening bij ongevallen
C
Eerste hulpverlening bij ongelukken
D
Eerste hulp bij ongelukken

Slide 9 - Quizvraag

5 basisregels EHBO
1.  Let op gevaar.
2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer
      mankeert.
3.  Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
4.  Zorg voor professionele hulp.
5.  Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.

Slide 10 - Tekstslide

Waarvoor zou je EHBO moeten uitvoeren thuis? Noem voorbeelden.

Slide 11 - Woordweb

Schaafwond
Hoe behandel je een schaafwond??

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Behandeling schaafwond
  1. Spoel de wond schoon met 

  2. Laat de wond aan de lucht drogen

  3. Als het nodig is, de schaafwond afdekken met een steriel gaasje. 

Slide 14 - Tekstslide

Brandwonden
Hoe behandel je brandwonden??

Slide 15 - Tekstslide

Eerstegraads brandwond

Kenmerken eerstegraads brandwond 
Geen wond, dus de huid is niet stuk 
  • Soms wat opgezwollen 
  • Rood en/of roze 
  • Droog 
  • Prikkelend tot pijnlijk

       
           
        
                                                        
 brandwonden

Slide 16 - Tekstslide

Tweedegraads brandwond


Kenmerken tweedegraads brandwond 
  • Glanzend rood, roze (rood/wit bij diepe tweedegraads)
  • De opperhuid is beschadigd tot in de lederhuid 
  • Nat 
  • Blaren 
  • Pijnlijk 
  • Voelt soepel
       
           
        
                                                        
brandwonden

Slide 17 - Tekstslide

Derdegraads brandwonden


Kenmerken derdegraads brandwond 
  • Zowel de opperhuid als de lederhuid als het
     onderhuids  vetweefsel zijn volledig beschadigd
  • Wit, beige tot donkerbruin 
  • Droog, leerachtig 
  • Nauwelijks pijnlijk 
  • Is stug
       
           
        
                                                        
 brandwonden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 20 - Quizvraag

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 21 - Quizvraag

Noem een kenmerk van een derdegraads brandwond

Slide 22 - Open vraag

Hoeveel minuten moet je koelen bij brandwonden?

Slide 23 - Open vraag

Iemand heeft een brandwond.
Hoe verleen je eerste hulp?
A
Koelen met koud stromend water, daarna steriel afdekken.
B
Koelen met lauw stromend water, daarna afdekken met een elastisch verband.
C
Koelen met lauw stromend water daarna steriel afdekken.
D
Koelen met lauw stromend water daarna steriel afdekken.

Slide 24 - Quizvraag

Sleep alles wat te maken heeft met verstikken, naar de foto.
onrustig
niet hoesten
benauwd
buiten bewustzijn
kan praten
hoesten
angstig
bij bewustzijn

Slide 25 - Sleepvraag

Stabiele zijliging
Wat is de stabiele zijliging?
Wanneer moet je die gebruiken?

Slide 26 - Tekstslide

Bewusteloos maar nog wel ademen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Stabiele zijligging oefenen 

  • Maak zelf 2-tallen;zoek iemand van gelijke grote en gewicht
  • 1 = slachtoffer en 1 = hulpverlener
  • Na 5 minuten wisselen we van rol
  • Denk aan de 5 basisregels!!
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide