Der Groep

Der Groep 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Der Groep 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over de Duitse naamvallen?

Slide 2 - Tekstslide

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord hij kan vervangen dan is het
A
1 Naamval
B
4 Naamval

Slide 3 - Quizvraag

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord hem kan vervangen, dan is ....
A
1 Naamval
B
4 Naamval

Slide 4 - Quizvraag

Het onderwerp van de zin is altijd de
A
1 Naamval
B
4 Naamval

Slide 5 - Quizvraag

Wat verandert sich bij de vierde naamval?
A
die is den
B
der is den
C
das is den
D
ein is einer

Slide 6 - Quizvraag

Welke voorzetsels hebben een 4 naamval achter zich?
A
durch mit um ohne in
B
durch zwischen entgegen mit für
C
durch für ohne gegen um
D
durch für hinter vor um

Slide 7 - Quizvraag

Er sucht ............. (m) Freund
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 8 - Quizvraag

Wir kaufen ....... Haus (o)
A
der
B
das
C
eine
D
einen

Slide 9 - Quizvraag

........ Mann kenne ich nicht.
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 10 - Quizvraag

Er hat .............. Opa.
A
ein
B
der
C
keinen
D
kein

Slide 11 - Quizvraag

Sie ist ............... Mutter
A
der
B
ein
C
meine
D
sein

Slide 12 - Quizvraag

Er hat ein Geschenk für .............. Cousin.
A
die
B
den
C
das
D
der

Slide 13 - Quizvraag

en nu naar de Der groep

Slide 14 - Tekstslide

Der Groep
Als eerste wil ik dat je met de volgende woorden kennis maakt.
Kijk naar de volgende pagina

Slide 15 - Tekstslide

deze/dit  =  is in het Duits dies-
elk              = is in het Duits jed-
welk          = is in het Duits welch-
zulk           = is in het Duits solch-
sommig  =is in het Duits manch-
all               = is in het Duits all-

Slide 16 - Tekstslide

elk is in het Duits ....
A
jed-
B
welch-
C
dies-

Slide 17 - Quizvraag

Deze/dit is in het Duits .....
A
welch-
B
dies-
C
jed-

Slide 18 - Quizvraag

Zulk in het Duits is .....
A
welch-
B
all-
C
solch-

Slide 19 - Quizvraag

dies- jed- welch- solch- manch- all-
vervangen altijd het lidwoord. Kijk maar:
dieses Mädchen,  welcher Vater,
jede Schule,  solche Probleme, manche Fehler, alle Schüler

Slide 20 - Tekstslide

Deze woorden dies- jed- welch- manch- all- solch- horen bij de der groep.
Dat betekent dat ze op dezelfde manier  zoals der die das vervoegd worden .
Dieser Mann ist 80 Jahre alt. Welches Kind ist das.
Ich kenne diesen Mann nicht

Slide 21 - Tekstslide

Wij gaan nu even checken of je het begrijpt.

Slide 22 - Tekstslide

(Elke) ............. Schuhe (v)
A
solcher Schuhe
B
alle Schuhe
C
diese Schuhe
D
jede Schuhe

Slide 23 - Quizvraag

(Welk) ................ Mädchen (o)
A
Welches
B
Welche
C
Welchen
D
Welcher

Slide 24 - Quizvraag

(all) .............. Leute (mv)
A
alle
B
all
C
allen

Slide 25 - Quizvraag

Ich suche (deze) ........... Kuchen (m)
A
dies
B
dieser
C
diesen
D
diese

Slide 26 - Quizvraag

Welch........... Vater (m) ist das?

Slide 27 - Open vraag

Welch........ Vater (m) suchst du?

Slide 28 - Open vraag

Solch..... Kinder hören nie.

Slide 29 - Open vraag

Warum machst du dies.......... Aufgabe (v) nicht?

Slide 30 - Open vraag

Ich brauche dies...... Plan (m) und dies..... (v)

Slide 31 - Open vraag

Solch.... Opa (m) brauche ich nicht

Slide 32 - Open vraag

Und alles deutlich ????

Slide 33 - Tekstslide

Bedankt voor jouw aandacht !!!

Slide 34 - Tekstslide