1. Kritisch denken

Kritische denkvaardigheden
Wat is kritisch denken?
"Kritisch denken is het proces om te komen tot een goed oordeel.
Dat onderdeel is onderbouwd met betrouwbare informatie."

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Kritische denkvaardigheden
Wat is kritisch denken?
"Kritisch denken is het proces om te komen tot een goed oordeel.
Dat onderdeel is onderbouwd met betrouwbare informatie."

Slide 1 - Tekstslide

Moeilijke woorden 
- Kritisch denken = 
- Vaardigheid = 
- Betrouwbaar = 
- Mening geven = 
- Argument = 
- Zelfredzaamheid = 
- Bron = 

Slide 2 - Tekstslide

Antwoord moeilijke woorden
- Kritisch denken = tijd nemen om over iets na te denken om tot een goed besluit te komen.
- Vaardigheid = een taak of activiteit die je goed beheerst. 
- Betrouwbaar = iets of wat je kunt vertrouwen.
- Mening geven = je zegt hoe jij ergens over denkt. 
- Argument = redenen waarom je iets wel of niet vindt (reden)
- Zelfredzaamheid = jezelf kunnen redden met zo min mogelijk ondersteuning en zorg van anderen. 
- Bron = plek waar je informatie vandaan haalt.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie jij?

Slide 4 - Tekstslide

Stelling 

Slide 5 - Tekstslide

Kritische denkvaardigheden
Wat is zelfredzaamheid?
Zelfredzaamheid betekent dat je voor jezelf kunt zorgen en je eigen problemen op kunt lossen.


In de maatschappij wordt een grote zelfredzaamheid van je verwacht.
Je moet steeds meer zelf organiseren en oplossen.

Je eigen mening wordt steeds belangrijker: wat is de juiste keuze, welke informatie is geschikt en betrouwbaar, wat vind je zelf belangrijk?

Slide 6 - Tekstslide

Kritische denkvaardigheden
Een onderdeel van kritisch denken is je mening vormen.
>> je hoeft het niet altijd met elkaar eens te zijn.

Het gaat erom een vraag of onderwerp eerst van verschillende kanten te bekijken en pas daarna tot een oordeel te komen.

Je mening is dus niet het meest interessant.
Hoe je tot die mening komt, is veel belangrijker. 

Slide 7 - Tekstslide

Je mening bijstellen 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
>> kijk naar het volgende filmpje.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat deed meisje 1 dat het andere meisje en de jongen NIET deden?

Slide 11 - Open vraag

Vragen
1. Hebben de jongeren uit het filmpje kritisch nagedacht?
2. Reageer je wel eens op berichten? Waarom wel/niet?
3. Wat doe je als je het niet eens bent met een bericht?

Slide 12 - Tekstslide

Redeneren
Als je iets beweert, dan zeg je dat het zo is.
Je moet dan ook zeggen waarom dat zo is: je moet een argument geven.

Een ander woord voor argument is reden.
Als je argumenten geeft voor een bewering, ben je aan het redeneren

Slide 13 - Tekstslide

Redeneren
Voorbeeld 1:
"Fietsen is goed voor je [bewering 1], want je verbrandt calorieën [bewering 2].

Voorbeeld 2:
"Joost is een slechte docent [bewering 1], want hij heeft krullen [bewering 2].

Slide 14 - Tekstslide

Hoe vorm je een mening?
Als je een mening wilt vormen, heb je betrouwbare informatie nodig.
Je kunt natuurlijk ook op die manier kijken of de mening die je al hebt wel klopt.

Je kunt dan je mening bijstellen.
Dat kan moeilijk zijn en vraagt daarom om openheid en lef.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
>> kijk naar het volgende filmpje.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Vragen
1. Welke bron gebruikt deze mevrouw om haar mening te onderbouwen?
2. Hoe betrouwbaar is deze bron?
3. Welke kritische vragen had deze vrouw kunnen stellen over haar bron?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Kritische vragen
  • is dit waar?
  • waarom is dat zo?
  • is dit een feit of een mening?
  • zijn de feiten te controleren?
  • hoe komt iemand tot zijn conclusie?
  • waarom is dit belangrijk?
  • komt deze informatie van een betrouwbare bron?
  • wat zeggen andere bronnen hierover?

Slide 20 - Tekstslide

Feiten en meningen
Een mening is van iemand, iets persoonlijks
Je kunt deze niet controleren of checken.
Je kunt je mening wel veranderen, bijvoorbeeld als iemand met een goed argument komt.

Een feit is controleerbaar.
Je kunt dit bewijzen, maar je kunt een feit niet veranderen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Nep nieuws
  • Heb jij weleens dingen gelezen of gehoord die ongeloofwaardig waren?
  • Heb jij zelf wel eens nepnieuws gedeeld?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Nepnieuws
Nepnieuws is misleidende en onjuiste informatie in de vorm van een nieuwsbericht, die wordt verspreid om geld te verdienen of om de publieke opinie te beïnvloeden.

Het is een vorm van desinformatie.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Kritisch online

Slide 27 - Tekstslide