het weer
1 / 20
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
het weerbericht
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Wat voor weer zal het worden?
A
zonnig en geen regen
B
Hagelen en regenen
C
sneeuwen
D
zonnig, bewolkt en regen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de minimumtemperatuur?
A
5°C
B
7°C
C
5 °F
D
8°C
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de maximumtemperatuur?
A
7
B
6°C
C
8°C
D
7°C
Slide 7 - Quizvraag
Waar zal het warmer worden in België?
A
In het zuiden.
B
In het noorden.
C
Overal is het even warm.
D
In heel het land.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe krachtig is de wind?
A
Er is een krachtige storm.
B
Er is een zacht briesje
C
Er is een matige wind.
D
Er is een stevige wind.
Slide 9 - Quizvraag
Vanwaar komt de wind?
A
van het noorden
B
van het noordwesten
C
van het zuiden
D
van overal
Slide 10 - Quizvraag
een zacht briesje
een matige wind
Een zware storm of orkaan
Een stevige wind
0-2 Bft
3-4 Bft
8-12 Bft
5-7 Bft
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het vriespunt?
Slide 13 - Open vraag
anemometer
windroos
pluviometer
barometer
thermometer
Slide 14 - Sleepvraag
Welke vloeistof zit er in een thermometer?
Slide 15 - Open vraag
Welke neerslag is dit?
A
mist
B
stortregen
C
dauw
D
hagel
Slide 16 - Quizvraag
Welke neerslag is dit?
A
dauw
B
hagel
C
motregen
D
sneeuw
Slide 17 - Quizvraag
Waarom gebruik je een thermometer?
A
Om de temperatuur te meten.
B
Om te weten hoe hard het regent
C
Omdat het leuk is.
D
Om te weten hoeveel jaar je bent.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is motregen?
A
Dit zijn hele kleine waterdruppeltjes die lijkten te zweven in de lucht.
B
Dit zijn kleine waterdruppeltjes die langzaam naar beneden vallen.
C
Dit zijn kleine ijsklompjes die naar beneden vallen
D
Dit is een hevige regenbui
Slide 19 - Quizvraag
wat ga je onthouden?
