BSR 30/01 u3bd Lezen H3

Open je boek alvast op blz 84-85.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

blz. 82-83: Lezen H3
Tekstverbanden en signaalwoorden
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Open je boek alvast op blz 84-85.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

blz. 82-83: Lezen H3
Tekstverbanden en signaalwoorden
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Waar werken in deze les naartoe?
  • Na deze les herken ik signaalwoorden die een tekstverband van opsomming
    of tegenstelling aangeven.
  • Na deze les heb ik de opdrachten van Lezen H3 goed in mijn boek staan.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les            45 minuten
Verder met hoofdstuk 3 
Herhaling uitleg Lezen H3
Huiswerkopdrachten bespreken
Oefening maken Lezen H3
Gezamenlijk afronden


10 minuten
20 minuten
10 minuten
 5 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Startopdracht

Slide 5 - Tekstslide


Wat bedoelen ze met het doel van een tekst?
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Hoe noem je de laatste alinea van een tekst?
Welke doelen kan een tekst hebben?
Lezen H1 en H2. 
Hoe zat het ook alweer?

Slide 6 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat wordt bedoeld met het 'doel' van een tekst of video.

Slide 7 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een feit en een voorbeeld van een mening.

Slide 8 - Open vraag

Hoe noem je de laatste alinea van een tekst?
A
de start
B
de inleiding
C
de opening
D
het slot

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een recept?

Noem twee doelen.

Slide 10 - Open vraag

Hoe zat het ook alweer?
Tekstdoelen: de schrijver wil iets bereiken met de tekst, hij heeft een doel.


Tekstdoel
De schrijver wil...
Tekstsoort
Informeren
dat je iets te weten komt.
nieuwsbericht, artikel in krant of tijdschrift, schoolboektekst
Overtuigen
dat je dezelfde mening als de schrijver krijgt.
reactie op een website/Insta of ingezonden brief
Instrueren
uitleggen hoe je iets moet doen.
recept, handleiding, gebruiksaanwijzing
Activeren
dat je iets gaat doen.
reclametekst of advertentie
Waarschuwen 
dat je iets niet doet.
reclametekst, advertentie of folder
Adviseren
je raadt geven.
folder (van bijv. de apotheek).
Amuseren
je vermaken.
strip, mop, cabarettekst, verhaal.

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverband         Signaalwoorden
Opsommend tekstverband
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, en, bovendien
Tegenstellend tekstverband
tegenover, maar, toch, echter, aan de ene kant ... aan de andere kant.

Slide 12 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 13 - Tekstslide

Opsommend of tegenstellend verband?

Het regent keihard, toch ga ik lopend naar de supermarkt.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband

Slide 14 - Quizvraag

Opsommend of tegenstellend verband?

Die verdediger kan goed koppen. Daarnaast kan hij heel goed passen en is hij snel.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht
Schrijf in je schrift een korte tekst over het afgelopen weekend.
Verwerk daarin de volgende signaalwoorden: 
ten eerste, ten tweede, daarna, maar, toch
Geef deze signaalwoorden allemaal een andere kleur.
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat?
Hoofdstuk 3: Smaak (blz. 87-89) Lezen H3.
Opsommend en tegenstellend tekstverband.
(Eind)opdracht op papier.
Hoe?
Op je iPad. Zelfstandig. Schrijf en check mee.
Hulp
Steek je vinger op als je iets niet begrijpt. 
Tijd
12 minuten.
Klaar?
Maak een samenvatting van Lezen H3 of
lever je blogpostopdracht in via Magister.
Herhalingsopdracht
timer
12:00

Slide 17 - Tekstslide

Tongbrekerstest
Lees eerst de zes tongbrekers hieronder voor jezelf goed door. Doe dan samen met een klasgenoot de tongbrekerstest. Lees ze om de beurt hardop voor. Wie kan de meeste tongbrekers foutloos opzeggen?
1. De slome slak eet slappe sla.
2. De kat krabt de krullen van de trap.
3. Zij sneed zeven scheve sneden brood.
4. Drie dikke drilboren drillen door drie dikke deuren.
5. De koetsier poetst de postkoets met de postkoetspoets.
6. Ping en Pong speelden pingpong: Ping pingpongde de pingpongbal naar Pong en Pong pingpongde de pingpongbal naar Ping.

Slide 18 - Tekstslide

Waar hebben we in deze les naartoe gewerkt?
  • Na deze les herken ik signaalwoorden die een tekstverband van opsomming
    of tegenstelling aangeven.
  • Na deze les heb ik de opdrachten van Lezen H3 goed in mijn boek staan.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf hier een zin waarin een opsommend verband zit.

Slide 21 - Open vraag

Schrijf hier een zin waarin een tegenstellend verband zit.

Slide 22 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode:
u3bd: uecuk

Slide 23 - Tekstslide