In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wiskunde
Slide 1 - Tekstslide
Oefentoets nakijken
Slide 2 - Tekstslide
Lisa fiets met een snelheid van 16 km/h. Ze moet 9,3km fietsen. Bereken hoeveel minuten ze hierover doet, rond af op helen.
Slide 3 - Open vraag
Anton loopt 1,5 uur hij loopt met een gemiddelde snelheid van 2,7 m/s. Bereken hoeveel km hij heeft gelopen, rond af op 1 decimaal.
Slide 4 - Open vraag
Voor een gember-moctail is het recept als volgt: 200ml limoensap, 250ml witte druiven sap, 700ml gingerdrank. Julia wil een halve liter gember-moctail maken, hoeveel ml limoensap heeft zij nodig, rond af op helen.
Slide 5 - Open vraag
Om het terras goed te reinigen wordt aangeraden om aan 10liter water, 50ml azijn en 75ml soda toe te voegen. Alyssa heeft nog maar 45ml azijn, bereken hoeveel liter water ze moet gebruiken.
Slide 6 - Open vraag
Geef de formule van de paarse lijn.
Slide 7 - Open vraag
Geef de formule van de rode lijn.
Slide 8 - Open vraag
Schrijf als getal
6,45⋅1014
Slide 9 - Open vraag
Schrijf als getal
9,04⋅10−11
Slide 10 - Open vraag
Los de vergelijking op: 20a+3 = -7+40a
Slide 11 - Open vraag
-4t+3=-8t+19
Slide 12 - Open vraag
125 minuten = .....uren en ..... minuten (2x een getal invullen met een spatie ertussen)
Slide 13 - Open vraag
220 seconden = .....minuten en ..... seconden (2x een getal invullen met spatie ertussen)
Slide 14 - Open vraag
13,9 uren = ....uren en .... minuten (2 getallen invullen met een spatie ertussen)
Slide 15 - Open vraag
5,6 jaren = ....jaren en .... dagen (2 getallen invullen met een spatie ertussen)
Slide 16 - Open vraag
130 km/u=
A
36,1 m/s
B
468 m/s
Slide 17 - Quizvraag
Om cake te maken meng je 200 gram bloem met 150 gram boter. Hoeveel bloem heb je nodig voor een cake van 500 gram? (hele grammen afronden)