H2.3 Weefsels

H2.3 Weefsels
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2.3 Weefsels

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 2 - Tekstslide

orgaan
Een deel van een organisme met één of meerdere functies

Slide 3 - Tekstslide

organisme
Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

Slide 4 - Tekstslide

weefsel
meerdere cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 5 - Tekstslide

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. 

Slide 6 - Tekstslide

cellen
Cellen zijn de bouwstenen van organismen. Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen, ze kunnen verschillende vormen hebben. 
  • zenuwcel
  • bindweefselcel
  • huidcel
  • spiercel



Slide 7 - Tekstslide

Van cel tot organisme

Slide 8 - Tekstslide

Cellen, hoe zien ze eruit?
De vorm van een cel heeft te maken met zijn functie

Slide 9 - Tekstslide

Tussencelstof
Zit tussen de cellen in. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het soort weefsel.

  • Tussencelstof van beenweefsel is erg hard/kalkachtige stof.
  • Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.
  • Tussencelstof van zenuwcellen in de hersenen is vloeibaar

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende weefsels
Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Slide 11 - Tekstslide

weefsels plant
 Je ziet boven en onder "vierkantjes" dit noemen we de opperhuid. in de opperhuid zitten kleine openingen dit noemen we huidmondjes.

Via de huidmondje wordt koolstofdioxide opgenomen en zuurstof afgegeven. Ook
water wordt ook via de huidmondjes afgegeven . 

Slide 12 - Tekstslide

weefsels in planten
Ook een blaadje bestaat uit meerdere weefsels!

Slide 13 - Tekstslide

Jaarringen
Cambium: maakt nieuw hout.
Cambium zit bij de schors.
Waar zit dus het oudste en 
waar het nieuwste hout?
Verschil houtcellen uit het voorjaar 
en uit de zomer.

Slide 14 - Tekstslide

Met welk onderdeel van het blad regelt de plant de wisseling van gassen en de verdamping van water?
A
Opperhuid
B
De hele plant
C
De huidmondjes
D
Het blad

Slide 15 - Quizvraag

Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organisme, cellen
B
organisme, organen, weefsels, cellen
C
organisme, cellen, weefsels, organen
D
cellen, weefsels, organen, organisme

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer is de lichte jaarring gemaakt?
A
Zomer/lente
B
Herfst
C
Winter
D
Een heel jaar

Slide 17 - Quizvraag

Waar kun je de jongste jaarring in de stam van een boom vinden?
A
Aan de binnenkant.
B
Aan de buitenkant.

Slide 18 - Quizvraag

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 19 - Quizvraag

Evaluatie leerdoelen 

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Leren H2.3
Havo: Maken van H2.3 opgaven 1 t/m 8 + 10
VWO: Maken van H2.3 opgaven 1 t/m 10

Slide 21 - Tekstslide