Europese samenwerking en de rol van Nederland

Europa en Nederland 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Europa en Nederland 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

EGKS
Europese samenwerking na Tweede Wereldoorlog:
1951: Oprichting EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) --> regels maken voor kolen- en staalindustrie.
Einde maken aan vijandschap tussen Frankrijk en Duitsland
Ook economisch voordeel: goedkoop aan kolen komen. 
6 landen: Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië.  

Slide 3 - Tekstslide

Door welk plan werden landen al eerder gedwongen samen te werken op economisch gebied?

Slide 4 - Open vraag

Verzoening in Verdun 1984
Franse president en Duitse bondskanselier bij herdenking van de doden tijdens beide wereldoorlogen.
Ongemakkelijk, maar vijanden hadden zich verzoend, door Europese samenwerking

Slide 5 - Tekstslide

EEG
1958: Samenwerking wordt uitgebreid: 
EEG='Europese Economische Gemeenschap' . 
- Later gaan EGKS en EEG samen in de EG (=Economische Gemeenschap) 

Vrije handel tussen landen die lid waren --> producten mochten de grens over zonder belasting te betalen. 
Europese samenwerking bleek goed voor de economie
Steeds meer landen wilden lid worden!

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het voordeel voor consumenten als producten uit andere EG-landen zonder invoerrechten Nederland binnen mogen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

De Europese Unie
1993: Oprichting Europese Unie (EU).
Samenwerking, maar ook eenheid! 

Inwoners werden Europese burgers. 
- Iedereen dezelfde rechten.
- Iedereen mocht wonen en werken waar ze wilden. 
- Europese regels over voedsel, werktijden, veiligheid en milieu.


Slide 9 - Tekstslide

Europese Unie
Grenscontroles werden afgeschaft.
Sinds 1995 ook geen paspoort meer laten zien bij grens.

2002: Invoering Euro. Bijna alle landen deden mee. Alleen GB hield eigen munt (pond) en grenscontroles. 
Aantal lidstaten nam flink toe. Het begon bij 15 landen. 
In 2004: in 1 keer 10 landen erbij ( zie kaart blz. 161). 

Slide 10 - Tekstslide

1/3 van het EU-budget gaat naar landbouw
Behalve oorlog voorkomen ook honger voorkomen
Boeren krijgen gegarandeerde prijzen voor producten

Slide 11 - Tekstslide

Dagelijks leven
EU krijgt steeds meer invloed op dagelijks leven van de burgers:
- We betalen allemaal met de euro.
- EU stelt veel regels vast: kosten bellen naar buitenland, regels voor gezond voedsel en veiligheid 
- EU burgers mogen overal wonen en werken: veel Oost-Europese arbeiders werken in Nederland. 
Voordeel?
Nadeel? 

Slide 12 - Tekstslide

Bestuur van Europa
Europees parlement
- Om de 5 jaar gekozen
   (door burgers van de EU)
- Moet wetten goedkeuren
- Mag wetsvoorstellen wijzigen
  (recht van amendement)

Slide 13 - Tekstslide

Bestuur van Europa
Raad van ministers:
- Zij keuren ook wetten goed of af.
- Bestaat uit ministers van de EU landen
die namens hun regering afspraken maken

- Welke minister meedoet is afhankelijk van het onderwerp. 
Bijv. alle ministers van Landbouw samen over melkproductie. 


Slide 14 - Tekstslide

Europese Commissie
- Is het dagelijks bestuur van de EU in Brussel
- Elk EU-land wijst na verkiezing een eurocommissaris aan.
- De regeringsleiders kiezen samen de voorzitter van de EC. 
- Geeft leiding aan Europese ambtenaren
- Maakt wetsvoorstellen --> daarna ingediend bij Europees parlement en raad van ministers.
- Europees Parlement controleert de Europese Commissie. 

Slide 15 - Tekstslide

Meer of minder EU?
Altijd veel discussie over toekomst van Europa. 
Juist meer of minder Europese eenwording?

Voorstanders: samenwerking is belangrijk!
De EU moet net als de VS worden: Een '' Verenigde Staten van Europa'' als klein land ben je afhankelijk en word je niet serieus genomen door grote landen
Tegenstanders: Nederland raakt zelfstandigheid kwijt!
-Nederland kan beter alleen dingen doen.
- Europa moet weer een verzameling volledig zelfstandige staten worden. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het Europees parlement?
A
Een instituut dat bestaat uit volksvertegenwoordigers die om de 5 jaar gekozen worden en wetten moeten goedkeuren
B
Het dagelijks bestuur van de EU in Brussel
C
Een instituut dat bestaat uit ministers van de EU landen die namens hun regering afspraken maken
D
Een instituut dat bestaat uit Europese ambtenaren die leiding geven aan de Europese Commissie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de Euro?
A
Een organisatie die zich richt op de export van Europese producten
B
Een politieke partij die zich inzet voor Europese eenwording
C
De gezamenlijke munt van bijna alle Europese landen
D
Een Europese taal die door alle inwoners van de EU gesproken moet worden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de Europese Unie?
A
Een land dat bestaat uit alle Europese landen
B
Een samenwerking tussen Europese landen op economisch gebied
C
Een samenwerking tussen Europese landen waarin inwoners Europese burgers zijn geworden en dezelfde rechten hebben
D
Een militaire alliantie tussen Europese landen

Slide 19 - Quizvraag

Welke landen waren lid van de EGKS?
A
Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland
B
Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Spanje
C
Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië
D
Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting EGKS?
A
Europese Gemeenschap voor Kolen en Energie
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
C
Europese Gemeenschap voor Kolen en Gas
D
Europese Gemeenschap voor Kolen en Olie

Slide 21 - Quizvraag

Zet de Europese samenwerkingen in chronologische volgorde
1952
1958
1992
EEG
EU
EGKS

Slide 22 - Sleepvraag

Internationale samenwerking
Europese samenwerking
VN
EGKS
Veiligheidsraad
EEG
EG

Slide 23 - Sleepvraag