In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Domein 4: verbanden
1F
Tabellen, schema's en diagrammen
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
In de vorige les heb je geleerd wat de modus, mediaan, het gemiddelde, een steelbladdiagram en een frequentietabel zijn en je hebt er berekeningen mee gemaakt.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt informatie in een schema invullen of uit een schema halen.
Je kunt informatie uit een tabel halen en er mee rekenen.
Je kunt informatie uit een diagram halen en er mee rekenen
Slide 3 - Tekstslide
Doel van tabellen, grafieken en schema's..
Alle informatie duidelijk en overzichtelijk terugvinden.
Conclusies en overzichten visueel maken.
Gegevens met elkaar kunnen vergelijken.
Slide 4 - Tekstslide
Verbinding/ Verbanden
Verbanden verbindt alle voorgaande domeinen.
Getallen, procenten, inhoud kunnen in de som terugkomen.
De aanvang van de som kent echter een afbeelding met een grafiek, tabel, diagram enz.
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg
Een schema laat zien hoe iets werkt of in elkaar zit.
Je kunt in een schema informatie overzichtelijk laten zien.
Je kunt een schema aflezen.
Je moet dan weten waar je de informatie die je zoekt in het schema kunt vinden.
Slide 6 - Tekstslide
Startvraag: Tegen wie speelt Annet in de finale?
Extra informatie: Annet speelt een tennistoernooi.
Ze wint de kwarfinale met 6-2.
Ze wint de halve finale met 6-3.
Ze moet de finale nog spelen.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Video
Wie treedt op, op het hoofdpodium van 18.00 uur tot 20.00 uur?
A
DJ Seppe
B
Oetakke
C
DJ Fonkel
D
Ome Aart
Slide 9 - Quizvraag
Uitleg
Een pijl in je schema laat zien waar je naar toe moet.
Volg de pijlen die bij het antwoord horen.
Antwoord
Slide 10 - Tekstslide
Het is geen mooi weer, de zolder is vrij en je bent met meer dan 10 man.
Wat ga je doen volgens het schema?
A
film kijken
B
potje voetbal
C
levend stratego
D
helemaal niets!
Slide 11 - Quizvraag
Uitleg
Sommige schema's hebben een legenda.
Je gebruikt de legenda om een schema af te kunnen lezen.
Slide 12 - Tekstslide
Hoeveel passagiers werden vervoerd, volgens het schema in de maand augustus ?
A
500
B
450
C
hetzelfde aantal als in april
D
400, de rest moest zelf zwemmen
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel bloembollen zijn er volgens het schema in de maand maart vervoerd?
A
300
B
3000
C
220
D
12.000
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel minuten geeft 1 hokje in het schema weer?
Slide 15 - Open vraag
Hoeveel minuten hardlopen staan er in totaal bij week 3?
Slide 16 - Open vraag
In welk jaar zitten er evenveel meisjes als jongens op De Postduif?
A
2009
B
2010
C
2011
D
2012
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel meisjes zaten er in 2011 op De Postduif?
A
25
B
100
C
125
D
250
Slide 18 - Quizvraag
In 2012 zaten er 150 meisjes op De Postduif? Hoeveel poppetjes zijn dat?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 19 - Quizvraag
Domein 4: verbanden
2F/ 3F
Tabellen, schema's en diagrammen
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Open vraag
Hoeveel hele graden verschil zat er tussen de gemiddelde zomer- en wintertemperatuur in 2004?
Slide 23 - Open vraag
Joris heeft € 1200,= uitgegeven aan overnachtingen. Hoeveel aan de buspendel?
Slide 24 - Open vraag
Grafieken
Slide 25 - Tekstslide
Schat hoeveel eurocent per liter diesel goedkoper was dan benzine op 1 juli. Rond af op een tiental.
Slide 26 - Open vraag
Lijngrafiek met meerdere lijnen
Deze grafiek toont het aantal gehaalde diploma's in het vmbo per sector.
Het gaat vooral om veranderingen.
Het gaat niet om precieze aantallen.
Slide 27 - Tekstslide
Welke sector kent de grootste stijging en de grootste daling?
A
Techniek
B
Landbouw
C
Economie
D
Zorg en welzijn
Slide 28 - Quizvraag
Hoeveel diploma’s zijn er uitgereikt in schooljaar 2008/2009? Rond af op duizendtallen.
Slide 29 - Open vraag
Coördinaten assenstelsel
Om plaatsen aan te geven op een landkaart kun je een assenstelsel gebruiken.
Een plaats op het assenstelsel geef je aan met twee getallen.
Johan staat in het punt (0,0).
Dit punt heet ook wel de oorsprong van het assenstelsel.
x-as = horizontale as
y-as = verticale as
Slide 30 - Tekstslide
Wat zijn de coördinaten van de supermarkt?
A
(2,1)
B
(1,2)
C
(-2,1)
D
(-1,-2)
Slide 31 - Quizvraag
Wat zijn de coördinaten van het hotel?
A
(3,1)
B
(1,3)
C
(-3,-1)
D
(-1,-3)
Slide 32 - Quizvraag
De doorgetrokken lijn en de onderbroken lijn snijden elkaar. Wat zijn de coördinaten van het snijpunt van deze lijnen?
A
(1,1)
B
(-1,1)
C
(1,-1)
D
(-1,-1)
Slide 33 - Quizvraag
Wat zijn de coördinaten van het snijpunt van de doorgetrokken lijn met de x-as?
A
(-2,0)
B
(2,0)
C
(0,2)
D
(0,-2)
Slide 34 - Quizvraag
Wat zijn de coördinaten van het snijpunt van de onderbroken lijn met de y-as?
A
(1,0)
B
(0,1)
C
(-1,0)
D
(0,-1)
Slide 35 - Quizvraag
Binnen een bedrijf gaan er 35 medewerkers met de fiets. Hoeveel gaan er met de bus?
Slide 36 - Tekstslide
Yvonne komt lopend om 17.30 uur aan op het festival.
Wat is het eerste Tranceconcert waar ze heen kan gaan?
Slide 37 - Tekstslide
Wat is de reistijd van Utrecht naar het vliegveld in Düsseldorf?