H2 VML Unit 1

All Right!
- This year: 6 Units
- Units: different states and countries where English is spoken around the world
- First unit: California
grammar, vocab, listening, reading, speaking, literature (pg. 5-6)


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

All Right!
- This year: 6 Units
- Units: different states and countries where English is spoken around the world
- First unit: California
grammar, vocab, listening, reading, speaking, literature (pg. 5-6)


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

California

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open the book pg. 7-8
Together:
1. Read the intro together
Independent work:
2. Do: exercise 1 (a, b)
3. Read: The California Gold Rush pg. 8
Do: pg. 9: 2, 3
DONE?
open the books pg. 41 -> Study the words

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 2: 
1. check vocab pg. 41
2. pg. 42: Revision Present Simple+Present Cont

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple + Present Continuous

- I eat bread every day. She drinks coffee every morning.
- I am drinking tea right now. You aren't drinking tea at the moment.
feiten, hobbies, regelmaat
nu aan de gang

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRESENT SIMPLE
- things we do often and that are our hobbies (dingen dat we met regelmaat doen en zijn onze hobby's)
- things that are always true -facts (feiten)
- things we like or dislike (dingen dat we leuk of juist niet leuk vinden)
 We use PRESENT SIMPLE



Examples:
I play tennis 3 times a week.
The Sun rises on the East and sets on the West.
Sacha likes tea but doesn't like coffee. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEVESTIGENDE ZIN
1. Bij SHE/HE/IT zetten we -s op het eind van het werkwoord (SHIT RULE!)
She plays piano every day.
Marcel drinks coffee every morning.
My dog always eats at 8 p.m.

2. Bij I, WE, THEY, YOU blijft het werkwoord gewoon hoe het is
They play piano every day.
Marcel and John drink coffee every morning.
My dogs always eat at 8 p.m.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ONTKENNENDE ZIN
1. Bij SHE/HE/IT moet je doesn't voor het werkwoord zetten 
en het is geen s meer achter het werkwoord
She doesn't live in this house.
John doesn't love me.

2. Bij I, WE, THEY, YOU moet je don't voor het werkwoord zetten
en het is geen s achter het werkwoord
They don't live in this house.
John and Jane don't love coffee.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGENDE ZIN
1. bij SHE/HE/IT moet je DOES in het begin van de zin zetten
en het werkwoord heeft geen s meer!
Does she live in this house?
Does John love me?

2. Bij I, WE, THEY, YOU moet je DO in het begin van de zin zetten
en het werkwoord heeft geen s meer!
Do they live in this house?
Do John and Jane love coffee?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
am/is/are VERB+ing

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
- When we want to say what is happening RIGHT NOW 




Signal words: now, right now, at the moment, as we speak
AND if you are describing a photo!!
Example: 
I am drinking coffee right now.
Tijn is writing in his notebook at the moment.
Loes and Roos are daydreaming about lunch.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verb to be (zijn):
I -> am writing
he/she/it -> is writing
they/we/you -> are writing

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontkennende zin Present Continuous

I am not speaking English. 
Floor is not/isn't writing in her notebook.
You are not/aren't listening to the teacher.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragende zin Present Continuous

Am I speaking English right now?
Is Floor writing in her notebook?
Are you listening to the teacher?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket:
Explain the difference between Present Simple and Present Continuous (when do we use it, form, give an example...)

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Independent work
DO: pg. 11: 5, 6, 7

DONE?

HW:
- study pg. 41 (Dutch-English, English-Dutch)
- pg. 10: 2, 3, 4
- study pg. 42
do: pg. 13: 8, 9 and pg. 14: 12 (step 1+2)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 3 AGENDA:
CALIFORNIA
1. Check HW (words!)
2. In a restaurant
3. Study box + exercises
4. Homework

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

California

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In a restaurant
1. Food and drinks
2. Look at the new words pg. 43

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Expressions at a restaurant

Slide 20 - Tekstslide

Ordering food/drinks
Asking for information
Giving information
Paying at the restaurant
pg. 43-44
Look at lesson 3: Expressions (pg. 43-44)
1. Vocab
2. Expressions: Ordering food/drinks, Asking for information
Giving information. Paying at the restaurant

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NOW: independent work
- Do: 2, 3, 4a

- HW: 
Do: ex 7, 8 
sb 3 study (words and expresions)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 4
- Check sb 3 (vocab and expressions)
- do exercises
- homework

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercises
lesson 3: 5, 6, pair work: 9, 10
lesson 4: 1 - NorCal, SoCal, 2, 3


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: all, every, each
1. all + plural
- We went to all the sights
2. every + singular
Every sight was interesting.
3. each + singular (when you want to emphasise that you mean every individual)
We wanted to spend an hour at each sight.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DO: les 4: 4, 5

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: possessives 's, ' or of
- bezit

- 3 options: 
's, ' , of

Jane's cat, students' cat, legs of the table

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive (bezit)
1.         

For people and animals (singular)
Plurals that do not end on -s

Lucas's iPad.
The cat's whiskers.
Men's clothing.
's

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive (bezit)

plurals that end on -s 

My parents' car. (mum and dad)
His siblings' hobby.
'

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive (bezit)


for things and geographic locations
The roof of the house.
The capital of England.
of

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When something belongs to someone we use: 's or '
1. When it belongs to a person or an animal (enkelvoud en meervoud)
- Girl's watch  - Dog's tail
- children's toys       
2. When the word ends on s in plural we only use ' (no s!)
- Girls' watch
- Dogs' tail
3. For things and names of places we use: OF
- The Prisoner of Azkaban
- The key of this door
Text

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WATCH OUT:
1. This is Ross's  jacket. That is Charles's computer.
2. This is my baby's room and that is Susan's babies' room.

+ NEVER use 's for plural!!!
There are a lot of baby's babies in the room.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessives exercise
1. Room that belongs to a baby: __________ room
2. Room that belongs to 2 babies: ________ room
3. Castle that belongs to a princess: _______ castle
4. Castle that belongs to 2 princesses: _______ castle
5. Food that belongs to a dog: _______ food.
6. Food that belongs to 2 dogs: ______ food.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessives exercise
1. baby's room
2. Babies' room
3. Princess's castle
4. princesses' castle
5. Dog's food.
6. Dogs' food.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sarah is Emily____ aunt.
A
's
B
s'
C
s

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

These are our _______
cats. (friends)
A
friend's
B
friends'
C
friends

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's meet at _____
for lunch. (Giovanni)
A
Giovannis
B
Giovannis'
C
Giovanni's

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where is the ______
shower? (ladies)
A
ladies
B
ladies'
C
ladies's

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is correct?
A
The name of the ship
B
The ship's name

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is correct?
A
England's capital
B
The capital of England

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is correct?
A
The window of the room
B
The room's window

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DO and HW:
les 4: 6, 7, 8, 9, 10
study: sb 4

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies