Onregelmatige ww leerjaar 3

Irregular verbs
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Irregular verbs

Slide 1 - Tekstslide

Onregelmatige ww  
In het Engels noemen we deze werkwoorden Irregular verbs  231

Slide 2 - Tekstslide



Als je in het Engels een werkwoord in de verleden tijd wilt zetten dan doe je dat door er -ED achter te zetten. 


to walk --> walked
to smile --> smiled
to cry --> cried


Bij sommige werkwoorden telt die regel niet. Ze zijn ONREGELMATIG
Daarom moet je ze leren. (Rij 2).


to be --> was
to have --> had
to fly --> flew


Wat zijn Irregular Verbs?

Slide 3 - Tekstslide

branden
A
Burn-burnt-burt
B
Burn-burn-burn
C
Burn-burned-burned
D
Burnt-burn-burnt

Slide 4 - Quizvraag

Kopen
A
Buy-byed-byed
B
buy-bout-bout
C
Baai-bout-bout
D
Buy-bought-bought

Slide 5 - Quizvraag

Vergeten
A
forget-forgive-forgiven
B
Forget-forgot-forgotten
C
forget-forgot-forgot
D
forgive-forgot-forgotten

Slide 6 - Quizvraag

Vergeven
A
Forgive-forget-forgiven
B
Forgive-forget-forgot
C
Forgive-Forgave-Forgiven
D
Forgive-forgive-forgiven

Slide 7 - Quizvraag

Sturen
A
Send-sent-sent
B
send-sended-send
C
Sent-sent-sent
D
Send-sented-send

Slide 8 - Quizvraag

Aansteken
A
Set-sit-setten
B
set-set-set
C
set-setted-set
D
set-set-setten

Slide 9 - Quizvraag

Plakken
A
Stick-stack-stuck
B
Stick-stack-stucken
C
Stack-stuck-stuck
D
Stick-stuck-stuck

Slide 10 - Quizvraag

Vertellen
A
Tell-tolt-tolt
B
Tell-told-tolt
C
Tell-told-told
D
Tell-tellt-told

Slide 11 - Quizvraag

gooien
A
Throw-threw-threwn
B
Throw-throwed-thrown
C
Throw-threw-thrown
D
Throw-thrown-thrown

Slide 12 - Quizvraag

Dragen

Slide 13 - Open vraag