Les 3 en les 4

Les 3 Criminaliteit theorieën en les 4 Opgepakt en dan
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3 Criminaliteit theorieën en les 4 Opgepakt en dan

Slide 1 - Tekstslide

Theorieën om criminaliteit te verklaren: 
  1. Aangeleerd gedragstheorie
  2.  Anomietheorie
  3. Bindingstheorie
  4. Rationele-keuzetheorie
  5. Etikettentheorie
  6. Neutraliseringstheorie



Slide 2 - Tekstslide

Aangeleerd gedragstheorie (1)

Crimineel gedrag is aangeleerd.

Het wordt overgenomen van foute vrienden of familieleden. 

Slide 3 - Tekstslide

Anomietheorie (2)
(bijna) Iedereen in onze westerse samenleving wil succesvol zijn.

Als je niet op een legale manier succesvol kan worden: doelen bijstellen of crimineel worden.

Politie kiest voor patseraanpak. 
(afpakken van spullen)



Slide 4 - Tekstslide

Bindingstheorie (3)
Als je veel bindingen hebt vertoon je minder snel crimineel gedrag. 

Jonge criminelen stoppen vaak met geweld en vandalisme als zij een relatie krijgen.

Slide 5 - Tekstslide

Rationele-keuze theorie (4)

Gelegenheid maakt de dief.

Mensen maken een rekensom om te kijken wat het oplevert en wat het risico is. 

Slide 6 - Tekstslide

Etikettentheorie (5)
Als je eenmaal een misdaad hebt gepleegd krijg je een etiket. 

Mensen gaan zich naar hun etiket gedragen. 

Slide 7 - Tekstslide

Neutraliseringstheorie (6)

Mensen die toch de wet overtreden, praten dit goed voor zichzelf 

Ontkennen dat het gedrag crimineel is 

Slide 8 - Tekstslide

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Als iemand een relatie heeft dan neemt hij niet het risico om crimineel gedrag te vertonen.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Bindingstheorie

Slide 9 - Quizvraag

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Gelegenheid maakt de dief.''?
A
Bindingstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 10 - Quizvraag

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Ik ben crimineel en dat zal nooit meer veranderen.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 11 - Quizvraag

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Door een verkeerd voorbeeld is iemand crimineel geworden.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 12 - Quizvraag

Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Door een verkeerd voorbeeld is iemand crimineel geworden'?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

OVJ kiest vervolging
Wanneer de officier van justitie besluit om jou te vervolgen, komt er een rechtszaak. De verdachte krijgt dan een dagvaarding.

Dagvaarding = Een oproep om voor de rechter te verschijnen. 
In de dagvaarding staat: 
  • het feit waarvan je verdacht wordt.
  • het tijdstip en de plaats waar de zitting plaatsvindt.

Slide 15 - Tekstslide

Als de Officier van Justitie afziet van verdere vervolging noemen we dat...
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen

Slide 16 - Quizvraag

Als de Officier van Justitie rechtstreeks een straf voorstelt aan de verdachte noemen we dat....
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen

Slide 17 - Quizvraag

De Officieer van Justitie tegen de verdachte; u heeft heel hard gereden door een drukke dorpsstraat. Er hadden doden kunnen vallen. Daarom eis ik een hoge boete van 3000 euro. Het is nu aan de rechter, ik hoop dat u ervan leert''.
A
OVJ; SCHIKT
B
OVJ: VERVOLGT
C
OVJ: Seponeert
D
OVJ; VONNIST

Slide 18 - Quizvraag

Belangrijke personen bij een rechtszaak
Bij een rechtszaak zijn de volgende personen aanwezig:
  • de verdachte, bijgestaan door een advocaat.
  • de officier van justitie die de verdachte aanklaagt.
  • de rechter die bepaalt of iemand schuldig is en of hij een straf krijgt. 
 
         Rechters zijn in Nederland onafhankelijk en onpartijdig.

Slide 19 - Tekstslide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 20 - Tekstslide

Hoe verloopt een rechtszaak? Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
De opening (door rechter)
De aanklacht (voorgelezen door OVJ)
Verhoor van getuigen en deskundigen
Het verhoor van verdachten
Uitleg OVJ en de strafeis
Het pleidooi (advocaat)
Het laatste woord
De uitspraak (het vonnis)

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat zou een rechter beslissen
over deze vechtpartij, denk je?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video

Wat is het vonnis van de rechter
over de vechtpartij? En wat vind je van dat vonnis?

Slide 26 - Open vraag

Verdachte
Proces-verbaal
Advocaat
Officier van justitie
Rechter

Slide 27 - Sleepvraag

Aanklacht
Pleidooi
Vonnis
Requisitoir
Laatste woord
Rechter
Verdachte
Advocaat
Officier van justitie
Strafeis
Tenlaste-legging
Uitspraak
Officier van justitie

Slide 28 - Sleepvraag