Medicatie week 6
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Bij welke medicatie moet je nadien de mond spoelen
A
mondspray
B
inhalatie
C
neusspray
D
oordruppels
Slide 9 - Quizvraag
Bij welke medicatie zit NAcl 0,9% in, om zwelling tegen te gaan
A
oordruppels
B
oogdruppels
C
neusdruppels
D
mondspray
Slide 10 - Quizvraag
Hoe lang moet een client met inhalaties de ademhaling inhouden na inname inhalatie
A
30 seconden
B
20 seconden
C
10 seconden
D
1 seconde
Slide 11 - Quizvraag
Is dit de goede manier
om de oren te
druppelen ?
om de oren te
druppelen ?
A
Ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Bij een slagaderlijke bloeding verbind ik met
A
een snelverband
B
een wonddrukverband
C
snelverband met daarop wonddrukverband
D
een pleister
Slide 13 - Quizvraag
Een schaafwond met zand behandel als volgt
A
afspoelen met water
B
afspoelen met water en een snelverband
C
snelverband
D
tetanusinjectie toedienen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is stap 4 bij het verlenen van eerste hulp ?
A
Let op gevaar
B
Controleer bewustzijn
C
Bel 112
D
Controleer ademhaling
Slide 15 - Quizvraag
Is dit de juiste houding
voor het sprayen van
neus
voor het sprayen van
neus
A
Ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer de cliënt geen medicatie wil
A
schrijf je dit in het dossier
B
dwing je inname medicijn
C
verstop je het medicijn in de appelmoes
Slide 17 - Quizvraag
Medicatie voorschrijven mag alleen de arts
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Controle van de ademhaling kan alleen wanneer slachtoffer op de rug ligt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Een slachtoffer dat dreigt te braken leg je
A
op de buik
B
op de rug
C
in stabiele zijligging
D
rechtop
Slide 20 - Quizvraag
Bij verstikking bel je als je alleen bent eerst 112
A
Juist
B
Onjuist
