Thema 4 les 2

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Thema 4 les 2

De vliering

= Een kleine ruimte onder het dak van een huis.

Doel

Ik kan het hele werkwoord opschrijven.

Wij-vorm

Drie vormen

Ik vorm

Hij vorm

Wij vorm

Rennen

Ik ren, hij rent, wij rennen

Hij vorm

= een ander.

Je oma, je broertje, de meester, de juf, het meisje, etc.

Voorbeeld

Ik speel nooit meer met de lego.

Ik speel

Wij ..........

--> spelen

Ik speel het spel.
Hele werkwoord =
Wij .........

Hij werkt heel erg hard.
Hele werkwoord =
Wij .............

Er loopt een bijzonder persoon.
Hele werkwoord =

De onderduiker glimlacht naar mij.
Hele werkwoord =

De oma fluistert iets in zijn oor.
Hele werkwoord =

Ik kan het het hele werkwoord schrijven.

Ik vind het lastig. .

Ik kan het redelijk.

Ik kan het goed.

Opdrachten LessonUp

Lees de zin. Schrijf van het werkwoord, het hele werkwoord op.
Op de vliering zit een onderduiker.

Lees de zin. Schrijf van het werkwoord, het hele werkwoord op.
Hij slaapt op de grond.

Lees de zin. Schrijf van het werkwoord, het hele werkwoord op.
Hij drinkt water uit de emmer.

Lees de zin. Schrijf van het werkwoord, het hele werkwoord op.
Wij fluisteren heel zachtjes tegen elkaar.

Lees de zin. Schrijf van het werkwoord, het hele werkwoord op.
Ik zorg goed voor hem.

Lees de zin. Schrijf van het werkwoord, het hele werkwoord op.
Ik zwijg over dit geheim.