Voordragen

Quiz | voordragen
voordragen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz | voordragen
voordragen

Slide 1 - Tekstslide

2 presentaties
LET GOED OP!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Welke verschillen
kun je noemen?

Slide 5 - Woordweb

Kun je een creatieve
opening bedenken?

Slide 6 - Woordweb

Creatieve opening

Citaat

Quiz

Raadsel

Humor

Anekdote

Bedankje

Een vraag aan je publiek

Enzovoorts...

Slide 7 - Tekstslide

Wat is belangrijk
aan je houding?

Slide 8 - Woordweb

Houding
- Sta met twee benen op de grond. 
- Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. 
- Je armen langs je lichaam. 
- Rug recht, schouders naar achteren. 
- Ogen het publiek in. 

Slide 9 - Tekstslide

In een presentatie gebruik je verbale en 
non-verbale communicatie 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen

Slide 11 - Quizvraag

Verbale communicatie vindt plaats door middel van ...
A
Mondeling en geschreven woorden
B
Tekens
C
Gebaren
D
Emoticons

Slide 12 - Quizvraag

Wat vind jij van presenteren
voor de klas?
A
Heel leuk!
B
Mwah, prima...
C
Alsjeblieft niet...
D
Ergste wat er is!

Slide 13 - Quizvraag

De docent kiest iemand die 'A' koos. Leg voor de klas uit wat je zo leuk vindt aan presenteren

Slide 14 - Tekstslide

Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zou een voordracht moeten zijn?
A
Arrogant, onbewust
B
Scherp, duidelijk
C
Nerveus, slordig
D
Angstig, onduidelijk

Slide 16 - Quizvraag

Welke houding(en) kan je beter vermijden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Tips tijdens de presentatie
- Spreek rustig en duidelijk
- Sta stevig, met beide voeten op de grond
- Maak oog contact met je publiek
- Zorg voor een logische indeling (opening, midden, einde)
- Gebruik duidelijke en korte zinnen 
- Laat waar nodig stiltes vallen
- Probeer monotone stem te voorkomen

Slide 18 - Tekstslide