Past simple (was/were & affirmative)

Vertaal het volgende woord:
beloven
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vertaal het volgende woord:
beloven

Slide 1 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
degene

Slide 2 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
werkstuk

Slide 3 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
bezorgd

Slide 4 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
smoesje

Slide 5 - Open vraag

choose 'WAS' or 'WERE'

the teacher __ nice
A
was
B
were

Slide 6 - Quizvraag

choose 'WAS' or 'WERE'

the students ___ very clever
A
was
B
were

Slide 7 - Quizvraag

choose 'WAS' or 'WERE'

but one student ___ in trouble
A
was
B
were

Slide 8 - Quizvraag

choose 'WAS' or 'WERE'

we ___ sorry for him
A
was
B
were

Slide 9 - Quizvraag

choose 'WAS' or 'WERE'

he ___ nice though
A
was
B
were

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zeg je 'play' in de verleden tijd?
A
plays
B
playt
C
ploud
D
played

Slide 11 - Quizvraag

Hoe zeg je 'cycle' in de verleden tijd?
A
cyled
B
cycled
C
could
D
cycold

Slide 12 - Quizvraag

zet de zin in de VT
We move to a new house.

Slide 13 - Open vraag

I ____ (visit) lots of interesting places.

Slide 14 - Open vraag

I _____ (watch) a movie with two friends of mine .

Slide 15 - Open vraag

The baby ______ (cry) all the time.

Slide 16 - Open vraag

Past simple negative
Last week, they played a game.

Last week, they did not play a game.

Slide 17 - Tekstslide

Past simple negative
Ontkenning:
Persoon + did not + hele werkwoord

He did not help his mother. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link