BVVJ H1 verbranding en ademhaling OEFENEN

Herhaling Thema 
Verbranding en ademhaling
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Thema 
Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Waar of niet waar:
Bij verbranding ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Een mondademhaling is beter dan een neusademhaling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat moet er op plek 1?

A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Glucose

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van de trilharen in het neusslijmvlies?
A
Het tegenhouden van ziekteverwekkers
B
Het keuren van de lucht
C
Het verwarmen van de lucht
D
Het verplaatsen van slijm naar de keelholte

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Het strottenklepje sluit de neusholte af als je slikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Welke twee vormen van energie ontstaan bij de verbranding van hout?

Slide 8 - Open vraag

Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide 2: Zuurstof
B
1: Zuurstof 2: Koolstofdioxide

Slide 9 - Quizvraag

Welk gas wordt in de longblaasjes opgenomen in het bloed?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de nummers naar de juiste namen
keelholte
Long
luchtpijp
Neusholte
strottehoofd
2
1
4
3
5

Slide 11 - Sleepvraag

Welk gas gaat er in de longen van het bloed naar de longblaasjes?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof

Slide 12 - Quizvraag

Welke vragen heb je nog over verbranding en ademhaling?

Slide 13 - Open vraag


De gevolgen van koolmonoxide kunnen zijn:
1
2
3
4
5
6
7
1. hoofdpijn
2. misselijkheid
3. duizeligheid
4. verwardheid
5. vermoeidheid
6. bewusteloosheid
7. dood
A
1, 2, 3, 5
B
3 t/m 7
C
1 en 3 t/m 7
D
allemaal

Slide 14 - Quizvraag

1. Koolstofmonoxide is een gas dat je niet kunt zien, proeven
of ruiken.

2. Koolmonoxide komt vrij bij volledige verbranding
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 15 - Quizvraag

1. Koolstofmonoxide neemt de plaats in van zuurstof in het bloed

2. Als er in de winter niet geventileerd wordt in het lokaal, stijgt de
luchtvochtigheid. Door verbranding ontstaat er condens op de ruiten.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 16 - Quizvraag

Ventileren, wat is dat?

Slide 17 - Open vraag

Koolmonoxidemelder, wat doet dat apparaat?

Slide 18 - Open vraag

Koolmonoxide, hoe ontstaat dat?

Slide 19 - Open vraag

Wanneer zie je dat er water vrijkomt bij verbranding?

Slide 20 - Open vraag

De verbrandingsproducten in je lichaam zijn
A
warmte en beweging
B
glucose en zuurstof
C
koolstofdioxide en water
D
glucose en water

Slide 21 - Quizvraag

wat toont kalkwater aan
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
koolstofmonoxide
D
glucose

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemen we een stof die een andere stof aantoont

Slide 23 - Open vraag

Wat vindt er in de cellen van jouw lichaam plaats waar zuurstof voor nodig is?
A
Fotosynthese
B
Ademhaling
C
Verbranding
D
Koolstofdioxide

Slide 24 - Quizvraag

Wat gebeurt er tijdens inspanning met de verbranding in ons lichaam? En met de ademhaling?
A
De verbranding neemt af, ademhaling neemt toe.
B
De verbranding neemt af, de ademhaling neem ook af.
C
De verbranding neemt toe, de ademhaling neemt ook toe.
D
De verbranding neemt toe, de ademhaling neemt af.

Slide 25 - Quizvraag

Welke stoffen zijn nodig voor verbranding?

Slide 26 - Open vraag

1. als je inademt gaat het middenrif.....
2 als je uitademt gaat de borstkas....
A
1 omlaag 2 omlaag
B
1 omlaag 2 omhoog
C
1 omhoog 2 omlaag
D
1 omhoog 2 omhoog

Slide 27 - Quizvraag

Als er weinig verbranding is, zal je ademhaling SNEL/LANGZAAM zijn.
Er hoeft namelijk MEER/MINDER koolstofdioxide uitgeademd te worden.

A
Snel ; meer
B
Snel; minder
C
Langzaam; meer
D
Langzaam; minder

Slide 28 - Quizvraag

Onvolledige verbranding,
wat is dat en wat komt daarbij vrij?

Slide 29 - Open vraag

De belangrijkste brandstof in je lichaam is


A
fructose
B
vet
C
glucose
D
kaarsvet

Slide 30 - Quizvraag

Wat ontstaat er bij verbranding?

Slide 31 - Open vraag