Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met schrijven van woordjes van Lektion 4, 5, 6 blz. 46-47
Slide 3 - Tekstslide
Wörter schreiben
Schrijf de woordjes van Lektion 4, 5, 6 op blz. 46-47
van DU-NL en NL-DU
schrijf ze herhaaldelijk op, totdat de timer is gestopt
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Wörter abfragen
Slide 5 - Tekstslide
Was machen wir heute?
Wörter schreiben und abfragen
Erklärung Modalverben
An die Arbeit
Modalverbenbingo?
Abschluss
Slide 6 - Tekstslide
Lernziel
Aan het einde van de les kan je het modale hulpwerkwoord van ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits opnoemen, doordat je de opdrachten hebt gemaakt.
Slide 7 - Tekstslide
Erklärung modale hulpwerkwoorden
dürfen, können, mögen
Wat is een modaal hulpwerkwoord?
Met modale hulpwerkwoorden kun je aangeven of iets wenselijk of mogelijk is.
Let op!!!! dürfen betekent in het Duits toestemming hebben, dus niet durven.
Let op!!! mögen betekent houden van/leuk vinden, lusten/lekker vinden, dus niet mogen.
Dit zijn Falsche Freunde
Slide 8 - Tekstslide
Samenvatting modale hulpwerkwoorden
bij wir, ihr, sie/Sie regelmatig. Je gebruikt esttenten
geen uitgang bij ich, er/sie/es
bij können, dürfen, mögen wordt de klinker een -a
können ö=a (ich kann)
dürfen ü=a (ich darf)
mögen ö=a (ich mag)
Slide 9 - Tekstslide
Beispiele
dürfen----> Danny.........................auf die Fete. Danny mag naar het feest.
können---> Er.........................gut Englisch. Hij kan goed Engels.
mögen---> Ich...............Spinat. Ik vind spinazie lekker.
Slide 10 - Tekstslide
An die Arbeit
Machen im Buch:
- Opdracht 9, blz. 12
- Opdracht 10, 11 blz. 13
Hoe? in stilte
Klaar?
Opdracht 12 blz. 13
Online: Kapitel 4.1 ->test jezelf
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Modale hulpwerkwoorden BINGO
Teken op een blaadje 9 hokjes
Kies uit de tabel 9 verschillende vormen
en schrijf ze op in het Duits. Bijvoorbeeld
ich darf, sie mag, ihr mögt etc.
Ik geef het Nederlandse woord, dus je moet schakelen
Bij een volle kaart roep je BINGO
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Was hast du heute gelernt?
Hoe zeg je: ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits?