Signaalwoorden

Signaalwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen

  • Ik weet wat een tekstverband is.
  • Ik weet wat een signaalwoord is.
  • Ik kan signaalwoorden vinden in een tekst.
  • Ik kan bij een signaalwoord aangeven welk soort verband er in de tekst staat.

Slide 2 - Tekstslide

Verbanden
In een tekst staan zinnen die iets met elkaar te maken hebben.
Er zijn verbanden tussen de zinnen.

Woorden waaraan je kunt zien dat er een verband is en wat voor soort verband, noem je signaalwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoord: voorbeeld
Woorden: voorbeeld, bijvoorbeeld, onder andere, zo, zoals.

  • Op school leer je allerlei vakken, bijvoorbeeld rekenen, taal en geschiedenis.
  • In de wereld zijn zeven werelddelen, onder andere Noord-Amerika, Afrika en Antarctica.

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoord: opsomming
Woorden: en, of, ook, ten eerste/ten tweede/ten derde, daarna, verder, later, bovendien, daarnaast.

  • We gaan op kamp! Dit moet je meenemen: een slaapzak, warme kleren en een zaklamp. Bovendien moet je geld meenemen.
  • We gaan in de ochtend boodschappen doen en daarna met opa en oma naar de dierentuin.

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoord: tegenstelling
Woorden: maar, toch, echter, in tegenstelling tot, het tegenovergestelde.

  • Ik ben goed in rekenen en toch heb ik een onvoldoende gehaald voor mijn rekentoets.
  • Het regende best hard, maar we hebben lekker gewandeld.

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoord: reden/oorzaak
Woorden: omdat, doordat, door, want, daarom, hierdoor, daardoor, namelijk, zodat.

  • Er is al lang geen regen gevallen. Daardoor zijn de bloemen in de tuin dood gegaan.
  • Fay heeft geen school vandaag, omdat de meester ziek is.

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoord: middel-doel
Woorden: door (te), om (te), zodat, daarmee, door middel van, waarmee, met behulp van, op die manier.

  • Dit zijn de gitaren waarmee we muziek maken.
  • Door middel van praten, proberen we de ruzie op te lossen.

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoord: conclusie
Woorden: dus, vandaar, om die reden, kortom, vandaar, dan ook, dat betekent, concluderend.

  • Het is al laat, dus moet Jip naar bed.
  • Mijn broertje vindt dat boek erg leuk, maar mijn neefje vindt dat boek erg saai. Kortom, de meningen over het boek zijn nogal verdeeld.

Slide 9 - Tekstslide

Tijd om zelf te oefenen!

Slide 10 - Tekstslide