In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
le futur simple et le conditionnel
Slide 1 - Tekstslide
aujourd'hui
Wat zijn de futur simple en de conditionnel?
Wanneer gebruik je welke vorm?
Hoe maak je de vorm?
Slide 2 - Tekstslide
futur simple
conditionnel
Je partirai en vacances demain.
Ce serait sympa de partir en vacances.
Nous aimerions voyager en train.
Mes parents mangeront des frites le samedi.
Je pense que mes parents mangerions des frites le samedi.
Si tu me donnes de l'argent, j'achèterai des bonbons.
Slide 3 - Sleepvraag
Wanneer gebruik je de futur simple?
Slide 4 - Woordweb
Attention !
Je vais faire mes devoirs. Je ferai mes devoirs.
Je vais nager dans la mer. Je nagerai dans la mer.
Slide 5 - Tekstslide
Nous donnerons cinq euros à la bonne cause.
Vertaal: nous donnerons.
Slide 6 - Open vraag
Wat is de functie van de conditionnel in elke zin? 1. Je voudrais un coca s'il vous plaît. 2. Ce serait formidable d'aller en Italie. 3. Si j'avais un chien, j'irais chaque samedi à la plage.
Slide 7 - Open vraag
le futur simple
Vertalen met zullen.
Toekomende tijd.
Stam = hele werkwoord
Uitgangen lijken op avoir.
le conditionnel
Vertalen met zouden.
Beleefdheid, veronderstelling, voorwaarde.
Stam = hele werkwoord
Uitgangen hetzelfde als imparfait
Slide 8 - Tekstslide
nous (parler) .... Zet in de futur simple + conditionnel.
Slide 9 - Open vraag
elles (manger) ... Zet in de futur simple + conditionnel.
Slide 10 - Open vraag
Attention
Regarde bien le document "overzicht_werkwoordstijden" pour les formes.
Lis la grammaire p.35 (ook voor de uitbreiding van si + )