VMBO t2 - H2.4 stoffen - dichtheid

Huiswerk bespreken
9. C
10. 
1000g = 1kg
500g = 0,5kg
250g = 0,25kg
100g = 0,1kg
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Huiswerk bespreken
9. C
10. 
1000g = 1kg
500g = 0,5kg
250g = 0,25kg
100g = 0,1kg

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
11. 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
12. 
a. 500mL
250mL
125mL

b en c -->

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Proef 6
neem blz. 84 voor je

Slide 5 - Tekstslide

2.4 Dichtheid

Slide 6 - Tekstslide

Programma
  • De leerling weet wat de dichtheid van een stof betekent.
  • De leerling kent de formule van de dichtheid en kan die toepassen
  • De leerling kan beredeneren wat er gebeurd als er stoffen met verschillende dichtheden bij elkaar zitten,

Slide 7 - Tekstslide

Een symbool voor massa kan zijn...
A
g
B
cm
C
p
D
m

Slide 8 - Quizvraag

Welke formule gebruik je bij het berekenen van het volume?
A
l x b x h
B
m/v
C
p x v

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het zwaarste...
A
een kilo zilver
B
een kilo veren
C
twee kilo veren

Slide 10 - Quizvraag

Wat heeft het kleinste volume
A
kilo goud
B
kilo lood
C
kilo water

Slide 11 - Quizvraag

Paragraaf 2.4
Hieronder zie je 2 stoffen. 1 daarvan is goud, maar welke?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Dichtheid

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Paragraaf 2.4
De dichtheid zegt dus iets over hoeveel materiaal (massa) er in een bepaalde ruimte (volume) zit. De combinatie van die 2 geeft je de dichtheid. 

Het blijkt dat elke stof zijn eigen dichtheid heeft. Als je gaat kijken naar hoeveel 1 cm3 goud weegt, dan is dat altijd 19,3 gram. Bij aluminium is dat 2,7 g per cm3

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 2.4
Door de dichtheid van een stof te bepalen kun je er dus achter komen met welke stof je te maken hebt... Dit is dus een stofeigenschap!

Slide 19 - Tekstslide

De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g

Slide 20 - Quizvraag

Lood heeft een dichtheid van
11,35 g/cm3. Wat betekent dat?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Hoe bereken je de dichtheid van een stof?
A
dichtheid = volume/massa
B
dichtheid = massa /volume
C
dichtheid = massa x volume
D
dichtheid = volume x massa

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de formule voor de dichtheid?

Slide 24 - Open vraag

Bereken de dichtheid van het blokje.
p=Vm
p=(cm3g)

Slide 25 - Open vraag

Paragraaf 2.4
De dichtheid reken je uit door de massa te delen door het volume. Je wilt namelijk steeds kijken hoeveel gram 1 cm3 weegt, zo kun je eerlijk vergelijken. In formule:
                                                   ρ=m/V

ρ=Dichtheid in gram per kubieke centimeter (g/cm3)
m= Massa in gram (g)
V= Volume in kubieke centimeter (cm3)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

De dichtheid van de vis is ......... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 31 - Quizvraag

Herhaling

Slide 32 - Tekstslide

De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g

Slide 33 - Quizvraag

Als je het de massa deelt door het volume dan bereken je...
A
het gewicht
B
de inhoud
C
de dichtheid
D
de zwaarte

Slide 34 - Quizvraag


De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?

A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

Slide 35 - Quizvraag

welk voorwerp, A of B, heeft de grootste dichtheid?
A
blok A
B
blok B
C
de dichtheid van beide blokken is even groot
D
dat kun je niet zeggen! (te weinig gegevens)

Slide 36 - Quizvraag

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk

Slide 37 - Quizvraag

maken
Maken vraag 1 t/m 6
Blz. 72

Om 14.30 bespreken
 
Klaar?
maak dan 7 t/m 12 


Slide 38 - Tekstslide

Bespreken
1. A
2. A
3.
a. Waar
b. Waar
4. B

Slide 39 - Tekstslide

Bespreken
5. 
a. gram per kubieke centimeter
b. g/cm3
c. kleinere

Slide 40 - Tekstslide

Bespreken
6. 
a. aluminium
b. goud
c. aluminium, zink, staal, ijzer, messing, koper, zilver, lood, kwik en goud

Slide 41 - Tekstslide

Huiswerk
maken vraag 7 t/m 12 blz. 73 h2.4

Slide 42 - Tekstslide