5: n8 Uhrzeiten+ESTTENTEN

Woche: sechs
Lernziele für heute:
1. Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
2. Hoe vind ik de stam van het werkwoord?
3. Hoe vind ik het onderwerp in een zin?
4. Wat is de pyramide van vervoegen?


Hausaufgaben:
Online: Kapitel sechs, Hören: eins, zwei und drei

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Woche: sechs
Lernziele für heute:
1. Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
2. Hoe vind ik de stam van het werkwoord?
3. Hoe vind ik het onderwerp in een zin?
4. Wat is de pyramide van vervoegen?


Hausaufgaben:
Online: Kapitel sechs, Hören: eins, zwei und drei

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

1. brauchen
Pflanzen brauchen Wasser um zu leben.
2. spielen
Wir spielen gerne Fußball.
3. kochen
Wir kochen Suppe.
4. geben
Lehrer geben immer viel Hausaufgaben.
5. nehmen
Sie nehmen Brot mit.
6. kommen
Wer kommen zur Party?
7. verstehen
Sie verstehen kein Griechisch.
8. helfen
Meine Vater und Mutter helfen mir.
9. gehen
Wir gehen zur Schule.
10. treffen
Sie treffen die Freunde auf der Party.
Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 7 - Tekstslide

4 mavo
   INHOUD 3 MAVO
1.
leertoets
2.
kijk- en luistertoets
3.
leestoets
4.
leertoets
5.
spreek- en schrijftoets
6.
leestoets
Nicos Weg
persoonlijk voornaamwoord
vraagwoorden
sein + haben
bezittelijk voornaamwoord
zwakke werkwoorden
modale werkwoorden
zelfstandig naamwoorden
naamvallen

Slide 8 - Tekstslide

4 mavo
SE A
Landeskunde
SE B
opzoekvaardigheid
SE C
werkwoorden
SE D
Redemittel
SE E
schrijfopdracht
SE F
kijk- en luistertoets
SE G
mondeling
SE H
examenidioom
INHOUD 4 MAVO
Schoolexamens = 50%
Centraalexamen = 50%

Slide 9 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Keine

Slide 10 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. Verschil tussen een zwak en sterk werkwoord?

Slide 11 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Welke klok ........ je niet?


Welk dier .........graag geld?

Slide 12 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Welke klok hoor je niet?


Welk dier eet graag geld?

Slide 13 - Tekstslide

zwak
sterk
zijn
hebben
wonen
kopen
worden
heten

Slide 14 - Sleepvraag

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
zwakke werkwoorden zijn regelmatig in klank
sterke werkwoorden zijn onregelmatig in klank

Slide 15 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
2. Hoe vind ik de stam van een werkwoord?

Slide 16 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. bestellen
2. kaufen
3. bezahlen
4. essen
5. gehen
6. bleiben
7. kommen
8. brauchen
9. lieben
10. heißen

Slide 17 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. bestell
2. kauf
3. bezahl
4. ess
5. geh
6. bleib
7. komm
8. brauch
9. lieb
10. heiß

Slide 18 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
hele werkwoord -/- en = stam

Slide 19 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
3. Hoe vind ik het onderwerp in een zin?

Slide 20 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Wann


: B: onderwerp

: selbständig

: zehn Minuten


Slide 21 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
2. Uiteindelijk moest de generaal de aanval in de woestijn afbreken.
3. De rekening werd door hem niet op tijd betaald.
4. De politie bracht de jongens naar het bureau.
5. Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
6. Dat wisten de dorpelingen al een hele tijd.
7. De voorlichtingsambtenaar van de gemeente krijgt elke dag veel vragen.
8. Aan alle leerlingen van de school is een brief gestuurd.
9. Bij de opening van de verbouwde school kregen alle leerlingen een aandenken.
10. Ik zal hem het geven.

Slide 22 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Wie/wat + ww? = onderwerp

Slide 23 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. Wohnt ihr noch in Den Haag?
2. Was liebst du?
3. Ich kaufe mir diese Zeitschrift.
4. Er hat eine Freundin.
5. Gehst du gerne mit dem Zug?
6. Der Schäferhund bellt immer.
7. Wir kaufen einen Knochen für Bello.
8. Im Tierheim sucht der Vater einen neuen Hund aus.
9. Haben die Damen heute Mittag Zeit?
10. Hans ist krank.









Slide 24 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Wie/wat + ww? = onderwerp
ik
jij
hij/zij/het/men
wij
jullie
zij/u
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
Hans/Grietje/paard
ik en Hans
Hans en Grietje

Slide 25 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
4. Wat is de pyramide van vervoegen?

Slide 26 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
       STAM
1
      ONDERWERP
2
      UITGANG
3

Slide 27 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
E
ST
T
EN
T
EN
1
2
1
2
1
2
FE

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Wann


: einundzwanzig und zweiundzwanzig, Seite hundertfünfzehn
: selbständig

: acht Minuten


Slide 30 - Tekstslide

1. stam
2. onderwerp
3. uitgang
Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 31 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 32 - Tekstslide