§4.3 Steden in de wereld deel 2

Welkom!
Ga op je plek zitten,
doe je telefoon in de telefoontas,
pak je ipad/boek alvast voor!
Log in op lessonup en volg de les
timer
3:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga op je plek zitten,
doe je telefoon in de telefoontas,
pak je ipad/boek alvast voor!
Log in op lessonup en volg de les
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: 
Van stad naar megastad
§4.3 Steden in de wereld deel 2

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning 
Aanwezigheid en boekencontrole

Mededelingen: 

Uitleg van §4.3 'Steden in de wereld' deel 1

Maak van §4.3 'Steden in de wereld' vraag 7 t/m 10

Lesdoelencheck

Vooruitblik op de volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen van de les
  1. Noem een voorbeeld van een hoofd-, wereld- en megastad
  2. Leg het verschil uit tussen hoofd-, wereld- en megastad
  3. Waar vind je een zakencentrum?
  4. Vertel in welke stad je krottenwijken tegenkomt

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige keer?

Slide 5 - Woordweb

Wereldstad
Een stad die over de hele wereld bekend is.
Er zijn veel internationale bedrijven en banken.
New york
London
Tokyo
Parijs

Slide 6 - Tekstslide

Megastad
Meer dan 10 miljoen inwoners
Istanbul, Turkije
14 miljoen
Lagos, Nigeria
21 miljoen
Jakarta, Indonesie
10 miljoen
Shanghai, China
24 miljoen
Karachi, India
23 miljoen
Mexico stad, Mexico
20 miljoen
Soa Paolo, Brazilie
20 miljoen

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstad
Stad waar meestal de regering zit
(Amsterdam is een uitzondering)
Moskou, Rusland
Canbarra, Australie
Bejing, China
Delhi, India
Wasington DC, VS
Brazilia, Brazilie

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstad
Megastad
Wereldstad
Meer dan 10 miljoen inwoners. 
Stad bekend over heel de wereld. Veel internationale bedrijven en banken.

Vaak zit de regering daar. 

Slide 9 - Sleepvraag

Onderdelen van de stad
     Zakencentrum (CBD)
Het centrum met wolkenkrabbers en dure winkels.

Hier werken veel mensen werken en wonen weinig mensen.

Slide 10 - Tekstslide

Onderdelen van de stad
     Zakencentrum (CBD)
Het centrum met wolkenkrabbers en dure winkels.

Hier werken veel mensen werken en wonen weinig mensen.
    Voorsteden (suburbs)
Mensen die in een zakencentrum werken wonen vaak aan de rand van de stad.

Rust en ruimte. Mensen hebben grote huizen en een auto.

Slide 11 - Tekstslide

Onderdelen van de stad
     Zakencentrum (CBD)
Het centrum met wolkenkrabbers en dure winkels.

Hier werken veel mensen werken en wonen weinig mensen.
    Voorsteden (suburbs)
Mensen die in een zakencentrum werken wonen vaak aan de rand van de stad.

Rust en ruimte. Mensen hebben grote huizen en een auto.
          Krottenwijk
Arme mensen die hun eigen huis bouwen langs het spoor of een snelweg

Er is soms geen elektriciteit, riolering en of water.

Slide 12 - Tekstslide

Zakencentrum 
Voorsteden
Krottenwijk
Mensen wonen vaak aan de rand van de stad.
Hier kunnen ze in een groter huis wonen. 
Arme mensen die hun eigen huizen bouwen, langs het spoor of bij een snelweg. 

Het centrum met wolkenkrabbers met daarin kantoren en dure winkels.

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Aan het werk
Wat: lees en maak van §4.3 'Steden in de wereld' vraag 1 t/m 6

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

Hulp:   tekst, lees goed!
              buurman/buurvrouw naast je
              de docent

Klaar: maak herhaling en verdieping

Tijd: timer

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelcheck
  1. Noem een voorbeeld van een hoofd-, wereld- en megastad
  2. Leg het verschil uit tussen hoofd-, wereld- en megastad
  3. Waar vind je een zakencentrum?
  4. Vertel in welke stad je krottenwijken tegenkomt

Slide 16 - Tekstslide

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

De ... namen de macht over in Europa nadat het Romeinse rijk uiteen was gevallen.

Slide 18 - Open vraag

Waarom wilde Karel de Grote graag keizer zijn?

Slide 19 - Open vraag

Karel de Grote hielp de paus door monniken te beschermen met ridders.

Waarom hielp Karel de paus?

Slide 20 - Open vraag

Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
A
500 v C - 400 n C
B
50 n C - 300 n C
C
500 n C - 1000 n C
D
500 n C - 1500 n C

Slide 21 - Quizvraag