Formuleren V4 Op niveau

Formuleren

                 
Leren voor de toets:

storende woordherhaling, foutieve tautologie, foutief pleonasme, dubbele ontkenning
telegramstijl, woord(en) te weinig
congruentiefout
dat/als-constructie
foutieve inversie
verwijswoorden

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Formuleren

                 
Leren voor de toets:

storende woordherhaling, foutieve tautologie, foutief pleonasme, dubbele ontkenning
telegramstijl, woord(en) te weinig
congruentiefout
dat/als-constructie
foutieve inversie
verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

 storende woordherhaling, tautologie, pleonasme, dubbele ontkenning
In het volgende filmpje worden dubbelopfouten behandeld. In het filmpje wordt ook 'contaminatie' behandeld. Deze fout is niet in het boek behandeld. Je krijgt daar dus ook geen vragen over op de toets. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

122 telegramstijl / woord(en) te weinig
Vermijd telegramstijl in zakelijke teksten en samenvattingen die voor anderen bestemd zijn. Gebruik telegramstijl nooit in welke toets dan ook.

Soms worden er te weinig woorden gebruikt waardoor de zin niet meer klopt.
Bijvoorbeeld: 
Wybe vertrouwt dat ik een computer kan huren -> ... vertrouwt erop dat...

Slide 4 - Tekstslide

123 congruentiefout
Congruentie = 
enkelvoudig onderwerp -> enkelvoudige persoonsvorm
meervoudig onderwerp -> meervoudige persoonsvorm
Fouten hierbij = incongruentie

Op de volgende dia vind je een filmpje met uitleg.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

126 tangconstructie en dat/als-constructie
Vermijd  dat/als-constructies (dat als, omdat als, dat wanneer, omdat wanneer, omdat indien enz.)

Op de volgende dia vind je uitleg over de dat/als-constructie in het filmpje.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

130 foutieve inversie
Op de volgende dia vind je een filmpje met uitleg. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

132 verwijswoorden
Het is belangrijk dat je het juiste verwijswoord kiest en dat het duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.

Op de volgende dia vind je een filmpje met uitleg.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video