In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
plantaardig product
Slide 1 - Tekstslide
Verwachtingen in de klas
Behandel elkaar en de materialen met respect.
We verlaten de klas pas als deze weer helemaal is opgeruimd.
Hand opsteken als je iets wil zeggen/vragen.
Wees op tijd!
Neem boeken en andere materialen mee naar de les.
Eten in de les is niet toegestaan, alleen 10 minuten voor de pauze begint.
We gaan alleen met de leswisseling naar de WC.
Slide 2 - Tekstslide
Planning voor vandaag
Theorie hoofdstuk 3
praktijk deelopdr. 3.0onderzetter weven
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling vorige les. Wat is decoupage of transfer voor decoratietechniek?
Slide 4 - Woordweb
Herhaling vorige les. Wat is marmeren voor decoratietechniek?
Slide 5 - Woordweb
Herhaling vorige les. Wat is spatten voor decoratietechniek?
Slide 6 - Woordweb
Hoofdstuk 3 plantaardig producten
doelstellingen:
aan het einde van de les weet je meer over:
vormgevingsprincipes
Slide 7 - Tekstslide
decoratietechnieken
Als je creatief met bloemwerk of decoraties bezig bent, gebruik je ook vaak decoratietechnieken. Dit kun je doen om ondergronden te versieren, maar ook om een muur in een kamer aan te kleden. Ook kun je een tafeltje of kast met de technieken mooier maken.
Slide 8 - Tekstslide
Met welk natuurlijk materiaal kun je vlechten?
Slide 9 - Woordweb
In welk natuurlijk materiaal kun je knopen leggen?
Slide 10 - Woordweb
vormgevingsprincipes
Als je een plantaardig product wilt vormgeven maak je gebruik van vormgevingsprincipes zoals:
buigen, klemmen, knippen, knopen,
lijmen, rijgen, stapelen, vouwen, weven en wikkelen
Slide 11 - Tekstslide
buigen
Buigen is een manier om een materiaal op een bepaald punt te draaien, duwen of drukken om zo een bocht te krijgen zonder scherpe randen. Dit kan met soepele takken of bladeren, maar ook met lint, papier en ijzerdraad.
Slide 12 - Tekstslide
klemmen
Om een bloemwerk stevig vast te zetten hoef je niet altijd steekschuim te gebruiken. In een glazenvaas kun je bloemwerk ook vastzetten door het te klemmen met een steen of dikke tak.
Slide 13 - Tekstslide
knippen
Als je materiaal kleiner wilt maken kun je de kniptechniek gebruiken. Vormen in grote bladeren knippen wordt ook veel gedaan. Papierknipkunst is te gebruiken als versiering op een ondergrond.
Slide 14 - Tekstslide
knopen
Dunne slappe materialen haak je in elkaar zodat ze blijven zitten. Je krijgt dan een knoop. Het product ziet er dan andere uit zonder dat het kapot gaat.
Slide 15 - Tekstslide
lijmen
Lijmen gebruik je om materialen aan elkaar vast te maken. Er zijn verschillende soorten lijm. Je kunt ook heel fijntjes werken. Armbanden en ringen meten natuurlijk wel draagbaar bljven als je ze van plantaardige materialen maat
Slide 16 - Tekstslide
rijgen
Bij rijgen koppel je een aantal materialen aan een ander flexibel materiaal, je krijgt zo een ketting of slinger. Je kunt ook rijgen aan een touw, draad of tak. Met verschillende geregen werkjes kun je decoratieve versieringen maken.
Slide 17 - Tekstslide
stapelen
Stapelen is een techniek waarbij je materialen op elkaar plaatst. Deze techniek wordt regelmatig toegepast in de bloemsierkunst. Vaak wordt het stapelen gecombineerd met een andere techniek, omdat de stapel anders omvalt. Bijvoorbeeld met een ijzeren pin dieop een voetstuk staat.
Slide 18 - Tekstslide
vlechten
Je kunt vlechten met dunne langwerpige materialen. Dat gaat hetzelfde als het vlechten van een kapsel. Bij het vlechten werk je met 3 stroken, die je om en om over de middelste strook buigt.
Slide 19 - Tekstslide
vouwen
Vouwen is een techniek waarbij je iets dubbel legt, zonder dat je het materiaal beschadigd. Dit kan met papier maar zeker ook met plantaardige materialen.
Slide 20 - Tekstslide
weven
Met dunne, langwerpige materialen kun je weefsels maken waar je allerlei materialentussen kunt verwerken. Je spant een aantal draden strak en daartussen ga je onder-boven-onder-boven met een ander materiaal weven.
Slide 21 - Tekstslide
wikkelen
Ranken en stengels van klim-en slingerplanten kun je in elkaar of om elkaar draaien ofwel wikkelen. Je krijgt dan een stevige constructie die weer als ondergrond kan worden gebruikt voor een decoratie.
Slide 22 - Tekstslide
rijgen
Bij rijgen koppel je een aantal materialen aan een ander flexibel materiaal, je krijgt zo een ketting of slinger. Je kunt ook rijgen aan een touw, draad of tak. Met verschillende geregen werkjes kun je decoratieve versieringen maken.
Slide 23 - Tekstslide
aan de slag
lezen blz 56-61
maken opdrachten 3.06 3.09
praktijkopdr. 3.01
Slide 24 - Tekstslide
Terugkijken op deze les. Wat vond je leuk/interessant?
Slide 25 - Woordweb
Terugkijken op deze les. Wat vond je minder leuk/interessant?
Slide 26 - Woordweb
Terugkijken op deze les. Wat heb je geleerd?
Slide 27 - Woordweb
Terugkijken op deze les. Is er iets wat ik niet goed heb uitgelegd?