In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Herzlich
Wilkommen!
Slide 1 - Tekstslide
Das Oktoberfest.
Slide 2 - Tekstslide
Das Oktoberfest!
Lernziele:
- Ich weiß, was das Oktoberfest ist.
- Ich kann ein kurzer Deutscher Text lesen und verstehen.
Slide 3 - Tekstslide
Das Oktoberfest
Slide 4 - Woordweb
Im September hat wieder das größte Volksfest Deutschlands angefangen – das Oktoberfest in München! 18 Tage lang besuchen nicht nur Menschen aus München, sondern auch viele Touristen die „Wiesn“, wie das Oktoberfest auch genannt wird. Es findet nämlich auf der Theresienwiese statt. Pro Jahr besuchen ungefähr 6 Millionen Menschen das Oktoberfest. Und diese Wiesn-Gänger trinken 8 Millionen Liter Bier! Witzig ist übrigens, dass das Fest immer schon im September beginnt.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Het "Oktoberfest" is ………..
A
een soort Koniginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
een bekende carnavalsoptocht in Keulen
D
een oogstfeest
Slide 7 - Quizvraag
Wann beginnt das Oktoberfest?
A
im September
B
im Oktober
C
im November
D
im Januar
Slide 8 - Quizvraag
Was denkst du? Wann war das erste Oktoberfest?
A
1810
B
2012
Slide 9 - Quizvraag
Das Oktoberfest:
Ein kurzes Filmfragment
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Wo war das erste Oktoberfest?
A
Pferdestall, München
B
Theresienwiese, München
Slide 12 - Quizvraag
Trachten
Dirndls und Lederhosen werden während das Oktoberfest in München getragen. In Süd-Deutschland und Österreich werden die Dirndls auch während der Kirche und andere Feiern getragen
Slide 13 - Tekstslide
Was ist ein 'Dirndl'?
A
een muis
B
een jurk
C
een gerecht
D
een spel
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Aan welke kant draag je de strik van de Dirndl als je "single" bent?
A
midden
B
rechts
C
links
D
achter
Slide 16 - Quizvraag
Mannen dragen op het Oktoberfest een Lederhose
A
Falsch
B
Richtig
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de inhoud van “eine Maß Bier”?
A
0,5 l
B
0,25 l
C
1 l
D
1,5 l
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heet het spel met de hamer?
A
Hammerspiel
B
Hau den Lukas
Slide 19 - Quizvraag
Riesenrad
Lebkuchen
Maß
Brezel
Lederhose
Wiese
Dirndl
Slide 20 - Sleepvraag
Van feesten naar (fe)esttenten...
Slide 21 - Tekstslide
het zwakke werkwoord feESTTENTEN
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wohnen
liebt
mache
lebst
geht
besuchen
Slide 22 - Sleepvraag
Welke drie uitzonderingen kennen de zwakke werkwoorden?