EHBO blok 1 onveilige situaties en risico's

Blok 1
Onveilige situaties en risico's
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Blok 1
Onveilige situaties en risico's

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over EHBO?

Slide 2 - Woordweb

Wie lopen de meeste kans op ongevallen?
A
Kinderen
B
Jongeren
C
Volwassenen
D
Ouderen

Slide 3 - Quizvraag

Risicogroepen
Kinderen:  
Nieuwsgierig, zien nog geen gevaar.
Vaak : Verbranding, Verdrinking, Vergiftiging
Gehandicapten
Rolstoel: Obstakels zoals stoepranden, de drempel bij de deur, een trap enz.
Blinden en slechtzienden : Reliëf paden op straat en tikkende
verkeerslichten voorkomen veel gevaarlijke situaties 
Ouderen
Minder weerstand, ouderdomskwalen









































Slide 4 - Tekstslide

Als ik een bewusteloos iemand op straat zie liggen, ga ik erop af en help ik die persoon
Ja
nee
ik weet niet wat ik dan doe

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Video

Wat betekent het omstander (ook wel bystander) effect ?
A
Hoe minder volk er is, hoe sneller we geneigd zijn te helpen
B
Hoe erger de situatie, hoe minder snel we geneigd zijn te helpen
C
Hoe meer volk er is, hoe minder snel we geneigd zijn te helpen
D
Hoe erger de situatie, hoe sneller we geneigd zijn te helpen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Noem 2 dingen die je opvallen in het filmpje als het gaat om het helpen van iemand in nood.

Slide 9 - Open vraag

lesdoelen blok 1
  • Je kunt uitleggen wat het omstandereffect is
  • Je kunt onveilige situaties op de werkvloer herkennen
  • Je kunt uitleggen hoe verwonding, verbranding en vergiftiging      voorkomen kunnen worden
  • Je kunt de 4 belangrijkste stappen van EHBO noemen goede volgorde
  • Je kunt bij onveilige situaties hulp inroepen 




Slide 10 - Tekstslide

Preventie: het voorkomen van ongevallen
  •  door onveilige situaties in kaart te brengen
  • Gebouwen en locaties aanpassen
  • Mensen aanspreken op onveilig gedrag , voorlichting.


Slide 11 - Tekstslide

Onveilige situaties bespreken

 6  vragen: 5 x W, 1 x H

  1. Wat? ( exact beschrijven bijv. : "Er ligt een drempel voor de ingang van het invalidentoilet")
  2. Waar?  (de locatie bijv: "Het invalidentoilet op de begane grond in gebouw B.")
  3. Wie? (voor wie  bijv: "Voor ouderen met een rollator en mensen in een rolstoel.")
  4. Waarom? ( Bijv: Ouderen zouden erover kunnen struikelen en vallen).
  5. Wanneer? Wanneer wordt de situatie een probleem?/ Wanneer wordt het opgelost ?
        (Bijv.: De drempel is een probleem wanneer we een informatieavond organiseren voor                       ouderen. Dit kunnen we volgende week oplossen.)
   6. Hoe? Bijv. ‘We kunnen iemand laten komen om de drempel te laten weghalen. 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Noem 8 gevaarlijke situaties op de speelplaats

Slide 14 - Woordweb

Verwondingen 
  • Een verwonding is een beschadiging van het lichaam.

  • Verwondingen kunnen vaak voorkomen worden door goed op te letten en preventieve maatregelen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bedenk zoveel mogelijk manieren om brand en brandwonden te voorkomen

Slide 17 - Open vraag

Kans op brand verkleinen


  • geen brandende kaarsen in de buurt van gordijnen.
  • kaarsen uitblazen als je weggaat.
  • Rook niet binnen.
  • elektrische apparaten uitzetten wanneer je weggaat of gaat slapen.
  • Plaats rookmelders in huis.
  • Spuit nooit een vloeibare brandstof op open vuur.

Slide 18 - Tekstslide

Verbranding door hete voorwerpen of water voorkomen


  • thee op het midden van de tafel zetten
  • Zorg ervoor dat de thee niet omgestoten kan worden.
  • pannen met heet water of vet achter op het fornuis.
  • temperatuur van bad- en douchewater controleren voor gebruik
  • Gebruik goede ovenhandschoenen.

Slide 19 - Tekstslide

Verbranding door de zon voorkomen


  • Zit niet te lang in de zon.
  • Bedek je hoofd met een pet.
  • Gebruik zonnebrandcrème met een hoge    beschermingsfactor.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Heb je wel eens een voedselvergiftiging gehad?
ja
nee
weet ik niet

Slide 22 - Poll

Hoe kun je een voedselvergiftiging voorkomen?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Voedselvergiftiging voorkomen

1. Bereid en bewaar het voedsel hygiënisch.
  • Was je handen, dek wondjes af en doe sieraden af wanneer je voedsel bereidt.
  • Was je handen regelmatig voor en tijdens het koken en ook nadat je naar het toilet gegaan bent.
  • Was rauwe groenten en fruit grondig.
  • Proef niet met je handen, maar met een vork of lepel.
  • Dek voedsel af tegen insecten.




Slide 25 - Tekstslide

Voedselvergiftiging voorkomen
2. Houd het voedsel koel.
  • Neem je het mee? Zorg er dan ook voor dat het koel blijft.
  • Zet voedselresten ook zo snel mogelijk in de koelkast.
  • Laat voedselresten niet langer dan twee dagen in de koelkast staan.
3 Let goed op.
  • Controleer de houdbaarheidsdatum voordat je iets eet.
  • Gooi beschimmelde of verkleurde producten weg.
  • Gebruik aparte snijplanken en messen voor rauw en gebakken vlees.
  • Maak de hele koelkast schoon bij een beschimmeld product 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Koolmonoxidevergiftiging

Koolstofmonoxide is een zeer giftig, niet zichtbaar, voelbaar en reukloos gas dat kan vrijkomen bij de onvolledige verbranding van een cv-ketel, kachel, gasfornuis en zelfs een gasbrander.
De signalen : hoofdpijn, duizeligheid, benauwdheid en misselijkheid, verhoogde hartslag , bewusteloosheid. Kan dodelijk zijn.
Preventieve maatregelen: ruimte goed ventileren , voldoende frisse lucht


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Wat zijn de belangrijkste 4 stappen bij EHBO?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video

1. Zorg voor veiligheid

Eerst voor jezelf en dan voor anderen

Slide 32 - Tekstslide

2. Beoordeel de toestand van het  slachtoffer                

  • Vaak kun je aan de omgeving zien wat er gebeurd is met het slachtoffer.
  • Kijk áltijd eerst naar de vitale functies van het slachtoffer: bewustzijn en ademhaling
  • Kijk daarna of het slachtoffer andere verwondingen heeft.

Slide 33 - Tekstslide

3. Roep hulp in

  • Blijf zelf bij het slachtoffer en laat iemand anders de huisartsenpost of 112 bellen. Zet je telefoon op de luidsprekerstand.
Wanneer bel je 112:
  • ernstige problemen op straat, in bedrijven of in de openbare ruimte;
  • bewusteloosheid;
  • hevige benauwdheid, ongeval door iets ingeademd te hebben;
  • pijn op de borst/ voor het slachtoffer onbekende hartklachten;
  • shock, ophoesten van bloed, opbraken van bloed en/of veel bloedverlies;
  • hevige hoofdpijn na een ongeval, beroerte of epileptische aanval;
  • suf worden bij onderkoeling/ oververhitting;
  • ernstige tweede en derdegraads brandwonden.

Slide 34 - Tekstslide

4. Verleen EHBO

Je kunt het slachtoffer beter niet verplaatsen, anders kun je het letsel namelijk nog erger maken. 

Slide 35 - Tekstslide

check: lesdoelen blok 1
  • Je kunt uitleggen wat het omstandereffect is
  • Je kunt onveilige situaties op de werkvloer herkennen
  • Je kunt uitleggen hoe verwonding, verbranding en vergiftiging      voorkomen kunnen worden
  • Je kunt de 4 belangrijkste stappen van EHBO noemen goede volgorde
  • Je kunt bij onveilige situaties hulp inroepen 




Slide 36 - Tekstslide