In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
PLURIFORME SAMENLEVING
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Kader:
Je beschrijft de rol van onderwijs (als socialiserende instantie) in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving.
Je herkent vooroordelen en het beeld dat bestaat over mannen en vrouwen in de samenleving. Je noemt deze op.
Je vertelt hoe je met gelijkwaardigheid en respect kunt reageren op vooroordelen en discriminatie.
Slide 2 - Tekstslide
Veel culturen in één land
In Nederland zie je veel verschillende culturen. We
noemen onze samenleving daarom pluriform. Dat
betekent namelijk veelkleurig.
Pluriform betekent een veelvormige en veelkleurige cultuur
Slide 3 - Tekstslide
Soorten cultuur
De dominante cultuur: De waarden, normen en gewoontes van
de meeste mensen in een land.
En ook: subculturen.
Slide 4 - Tekstslide
Soorten cultuur
Naast de dominante cultuur zijn er ook subculturen:
Er zijn etnische subculturen. Dit zijn culturen van mensen die oorspronkelijk uit een ander land komen.
Er zijn andere subculturen, zoals jongerenculturen.
Er zijn verschillende godsdiensten en verschillende religieuze subculturen.
Slide 5 - Tekstslide
Hoor jij bij een subcultuur?
Welke dan?
Slide 6 - Tekstslide
Cultuurverschillen
De meeste Nederlanders met een migratieachtergrond
zijn in Nederland geboren en hebben
een Nederlands paspoort.
Meestal nemen ze kenmerken van de Nederlandse
cultuur over, maar houden ze ook kenmerken van de
oorspronkelijke cultuur.
Slide 7 - Tekstslide
Kan je bij een subcultuur horen en een dominante cultuur?
Ja! De subculturen hebben dingen gemeen met de dominante cultuur. Een skater spreekt bijvoorbeeld gewoon Nederlands. Iemand die tot een bepaalde religie behoort kan nog steeds koningsdag vieren.
Slide 8 - Tekstslide
Filmpje
1. Met welke culturen heeft Ajouad te maken? 2. Wat uit zijn cultuur botst met de Nederlandse cultuur?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Je land verlaten
Je land verlaten is lastig. Je laat familie en vrienden
achter en moet je aanpassen aan een andere cultuur.
In dit hoofdstuk kijken we naar vier redenen waarom
mensen naar een ander land verhuizen:
Op zoek naar werk.
Op de vlucht.
Uit de koloniën.
Samen met je gezin.
Slide 11 - Tekstslide
Redenen
Werk: gastarbeiders, jaren '60 uit Marokko, Turkije, Spanje, nu ook andere EU-landen. Gezin: gezinsvorming/gezinshereniging. De partner komt uit ander land. Koloniën: Suriname/Indonesië. Gebieden werden gebruikt om winst te maken.
Slide 12 - Tekstslide
Op de vlucht
Asielzoekers worden bij aankomst opgevangen in een asielzoekerscentrum (azc).
Alleen als asielzoekers in hun eigen land ernstig gevaar lopen krijgen ze hier een verblijfsvergunning. Bijvoorbeeld door een oorlog. De laatste jaren komen veel asielzoekers uit Syrië, Iran en Irak.
Slide 13 - Tekstslide
Uit Koloniën
Sommige immigranten komen uit één van de voormalige koloniën van Nederland:
Suriname (onafhankelijkheid in 1975).
Indonesië (onafhankelijkheid in 1949): Indische Nederlanders en Molukkers.