3A 3.6 Gezond leven les 1

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze basisstof heet ' Gezond leven'.
Wat versta jij onder gezond leven?

Slide 3 - Woordweb


Startopdracht

Log in in LessonUp, 
je krijgt zo een aantal vragen. 
 



Welkom
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas doe je uit
  5. Pak je chromebook, boek, schrift + pen
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

De bloedsomloop
3.1 Bloed
3.2 De bloedsomloop
3.3 Het hart
3.4 Uitscheiding
3.5 Het immuunsysteem les 2
3.6 Gezond leven les 1
3.7 Weefselvloeistof en lymfe
3.8 Bloedgroepen

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 3.6
  • Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
  • Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn opnoemen. 

Slide 6 - Tekstslide

Bloeddruk
  • Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. Dit noem je bloeddruk.

  • De bloeddruk is niet overal in je lichaam hetzelfde.


Slide 7 - Tekstslide

Wat zegt de bloeddruk over je gezondheid?
Lage bloeddruk:
Meestal geen probleem: soms wat duizelig of hoofdpijn.

Hoge bloeddruk:
Vaak wel een probleem: kan wanden van slagaders beschadigen
Oorzaken: stress, roken, overgewicht en te veel zout eten.

Slide 8 - Tekstslide

Slagaders

  • Gaan naar organen toe
  • Bloed stroomt snel
  • Hoge bloeddruk
  • Dikke, gespierde wanden
  • Vervoeren O2 rijk bloed (uitzondering = longslagader)
Aders

  • Gaan van organen af
  • Bloed stroomt langzaam
  • Lage bloeddruk
  • Dunne wanden
  • Kleppen
  • Vervoeren O2 arm bloed (uitzondering = longader)

Slide 9 - Tekstslide

Boven- en onderdruk
Bloeddruk = druk van bloed tegen de wanden van je bloedvaten.
  • Bovendruk: (maximale) bloeddruk als kamers samentrekken en bloed in slagaders pompen.
  • Onderdruk: (minimale) bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 10 - Tekstslide

Slagaderverkalking of arteriosclerose
Cholesterol is de vettige stof gemaakt in lever. Het kan ook in voedingsmiddelen zitten.

Beschadiging wand -> cholesterol dringt door wand -> stapelt op -> wordt hard door kalk. Gevolg: bloedvat vernauwt ->  hogere bloeddruk --> Het hart moet meer kracht leveren 
en minder O2 voor weefsels 
achter bloedvat.





Slide 11 - Tekstslide

Hartinfarct / hartaanval
Er ontstaan scheurtjes in de slagader --> bloed stolt. 
Dit kan de slagader afsluiten of er kan een stukje afbreken --> de bloedbaan in.  

Als er slagaderverkalking optreedt bij een kransslagader ontstaat er een groot risico op een hartinfarct.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hartinfarct
  • Angina pectoris = hartkramp / pijn, de hartspier krijgt te weinig O2.
  • Vernauwde kransslagader --> dotterbehandeling (met stent)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen 3.6 tot alcohol
Maken opdracht 1 t/m 3 en 7




Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen 3.6
  • Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
  • Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn opnoemen. 

Slide 18 - Tekstslide

weg van het hart, naar organen toe
weg van organen, naar het hart toe
In de organen
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Dikke, elastische wand
Dunne, minder elastische wand
Wand is één cellaag dik
Liggen diep in het lichaam
Liggen niet zo diep in het lichaam
Hebben 
kleppen
Vormen een net in een orgaan
Uitwisseling O2, CO2, voedings- & afvalstoffen
Spierpomp voor doorbloeding

Slide 19 - Sleepvraag

Slagaders lopen van het hart naar een orgaan, aders lopen van een orgaan naar het hart. Welk bloedvat uit de afbeelding is hierop een uitzondering?
A
Onderste holle ader
B
Dikke darmslagader
C
Leverader
D
Poortader

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn antigenen?
A
Herkenningseitwitten aan de buitenkant van cellen
B
Witte bloedcellen die antistoffen maken
C
Witte bloedcellen die ziekteverwekkers opruimen
D
Lichaamseigen stoffen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is hier de antistof?
A
Geel
B
Oranje
C
Blauw

Slide 22 - Quizvraag

Immuniteit is:
A
Dat een organisme geen last heeft van een ziekteverwekker
B
Dat een organisme geheugencellen aanmaakt tegen een ziekteverwekker
C
Dat een ziekteverwekker een organisme niet in kan komen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is natuurlijke immuniteit?
A
Je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
Je bent immuun door een vaccinatie
D
Je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.

Slide 24 - Quizvraag

Kunstmatige immuniteit
A
Immuniteit die ontstaat doordat je al een keer een bepaalde ziekte hebt gehad
B
Immuniteit die ontstaat door inenting met een vaccin, zoals de griepprik
C
Lichaamsvreemde stoffen die een ziekte veroorzaken
D
Lichaamsvreemde stoffen die geen ziekte veroorzaken

Slide 25 - Quizvraag

Wat is slagaderverkalking?
A
Hoge bloeddruk
B
Vernauwing van de bloedvaten
C
Hartinfarct
D
Herseninfarct

Slide 26 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Een kansader van het hart raakt verstopt
B
Een kransslagader van het hart raakt verstopt
C
De bloeddruk wordt te hoog
D
De bloeddruk daalt te snel

Slide 27 - Quizvraag