H5. Media

H5. Media
Les 1
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H5. Media
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weten jullie wat communicatie is
- Kennen jullie het verschil tussen verbale- en non-verbale communicatie

Slide 2 - Tekstslide

Communicatie

Slide 3 - Woordweb

Communicatie
  • Communicatie: het doorgeven en ontvangen van informatie

  • Zender: iemand die die de informatie doorgeeft
  • Ontvanger: iemand die de informatie ontvangt
  • Medium: middel om te communiceren

  • VB: In de bibliotheek lees ik een boek van Rutger Vink
  • Boek = Medium,   Rutger vink = Zender,   Ik = ontvanger

Slide 4 - Tekstslide

Communicatie
  • Verbale communicatie: communiceren
      door te praten
  • Non-verbale communicatie: gebarentaal,
      symbolen, houding etc.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?

Slide 6 - Open vraag

In de film geeft de hoofdrolspeler dansles.
Wat is de medium?
A
De film
B
De hoofdrolspeler
C
Dansles
D
Geven

Slide 7 - Quizvraag

In de film geeft de hoofdrolspeler dansles.
Wie is de zender?
A
De film
B
De hoofdrolspeler
C
Dansles
D
Geven

Slide 8 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken opdrachten:
- H5.1 

Slide 9 - Tekstslide

H5. Media
Les 2

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weten jullie wat persoonlijke- en massacommunicatie inhoudt 
- Weet je wat massamedia is en kan je hier voorbeelden bij noemen
- Kan je vier redenen benoemen waarom we media gebruiken


Slide 11 - Tekstslide

Communicatie
  • Persoonlijke communicatie: er is één zender en één ontvanger
    - VB: telefoongesprek
  • Massacommunicatie: openbare communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt
    - VB: tv, radio


Slide 12 - Tekstslide

Massamedia
  • Massamedia: media die een groot publiek bereiken

  •  televisie, krant, websites, radio etc.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom gebruiken we media?
  • Verschillende redenen:
  • 1. Kennis en nieuws
  • 2. Ontspanning
  • 3. Contact
  • 4. Laten zien wie je bent

Slide 14 - Tekstslide

Noem vier redenen voor het gebruik van media

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag!
Maken opdrachten:
- H5.1 & H5.2

Slide 16 - Tekstslide

H5. Media
Les 3

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat crossmedia betekent
- Weet je was eenzijdige en meerzijdige communicatie betekenen
- Weet je wat populaire en kwaliteitskranten zijn.



Slide 18 - Tekstslide

Media
  • Crossmedia: een mix van verschillende soorten media

Slide 19 - Tekstslide

Communicatie
  • Meerzijdige communicatie: als de zender tegelijk ook de ontvanger is
    - VB: gesprekken
  • Eenzijdige communicatie: wanneer de zender niet tegelijk ook ontvanger is
    - VB: schrijver van een boek


Slide 20 - Tekstslide

Kranten
  • Twee soorten kranten:
  • 1) Kwaliteitskranten: serieuze kranten. Richt zich vooral op politiek en economie
    - VB: Volkskrant, NRC, Trouw
  • 2) Populaire kranten: richten zich op sensationeel nieuws. Veel aandacht aan sport, criminaliteit en shownieuws
    - VB: Telegraaf, AD en Metro


Slide 21 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen meerzijdige- en eenzijdige communicatie?

Slide 22 - Open vraag

Noem twee voorbeelden van kwaliteitskranten.

Slide 23 - Open vraag

Noem twee voorbeelden van populaire kranten.

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag!
Maken opdrachten:
- H5.2

5.1 moet ook af zijn

Slide 25 - Tekstslide

H5. Media
Les 4

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat commerciële- en publieke omroepen zijn
- Weet je op welke drie manieren journalisten aan informatie komen




Slide 27 - Tekstslide

Commerciële omroep

  • Doel: geld verdienen met zijn uitzendingen
  • Verdienen geld met reclame
  • VB: RTL 4, SBS 6, Radio 538
Publieke omroep

  • Ontvangen geld van de overheid
  • VB: BNNVARA, EO, VPRO

Slide 28 - Tekstslide

Hoe komen journalisten aan nieuws?
  • Drie manieren:
  • 1. Zelf zoeken naar nieuws
  • 2. Van personen of organisaties
  • 3. Van persbureaus: organisatie die media van nieuws voorziet

  • VB: het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP)

  • Niet elk nieuws verschijnt in de krant, omdat journalisten zelf beslissen wat ze wel/niet opnemen in het nieuws



Slide 29 - Tekstslide

Op welke drie manieren komen journalisten aan nieuws?

Slide 30 - Open vraag

Commercieel
Publiek
EO
RTL 4
Reclame geld
Overheidsgeld

Slide 31 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maken opdrachten:
- H5.3

5.1 en 5.2 moeten ook af zijn

Slide 32 - Tekstslide

H5. Media
Les 5

Slide 33 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je aan welke eisen betrouwbaar nieuws moet voldoen
- Weet je welke drie delen de maatschappelijke functie van de media zijn




Slide 34 - Tekstslide

Betrouwbaar?
  • Goede journalisten houden zich aan afspraken om het nieuws zo betrouwbaar mogelijk te brengen:
  • 1. Hoor en wederhoor (luisteren naar alle partijen)
  • 2. Feiten vermelden
  • 3. Bronvermelding



Slide 35 - Tekstslide

Maatschappelijke functie
  • Betrouwbare media is belangrijk om de democratie goed te laten werken
  • We noemen dit maatschappelijke functie. Het bestaat uit drie delen:
  • 1. Informatie functie
  • 2. Controle functie
  • 3. Socialiserende functie


Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten:
- H5.4

5.1, 5.2, 5.3 moeten ook af zijn

Slide 37 - Tekstslide

H5. Media
Les 6

Slide 38 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat beeldvorming betekent
- Weet je wat selectieve waarneming betekent
- Weet je wat reclame is
- Weet je welke trucjes reclamemakers gebruiken om goed reclame te maken





Slide 39 - Tekstslide

Beeldvorming
  • Beeldvorming: je vormt steeds een beeld van iets, iemand of een situatie
  • Selectieve waarneming: je kiest bewust en onbewust wat je wilt zien en horen
                   
  • VB: als ik op tv hoor dat alcohol slecht is, zap ik naar een andere zender. Ik drink het wel.




Slide 40 - Tekstslide

Reclame
  • Reclame: boodschappen van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen
  • Voorbeelden van reclametrucjes:
  • 1. Slogans of liedjes
  • 2. Ideaalbeelden -> leven in een reclame ziet er prachtig uit
  • 3. Spelen in op je gevoelens
  • 4. Beroemde Nederlanders
  • 5. Worden uitgezonden als kijkcijfers hoog zijn

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten:
- H5.4

5.1, 5.2 en 5.3 moeten ook af zijn

Slide 42 - Tekstslide

H5. Media
Les 7

Slide 43 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je waarom jongeren een belangrijk doelgroep voor reclamemakers zijn
- Kan je de positieve en negatieve kanten van series benoemen
- Kan je de positieve en negatieve kanten van games benoemen





Slide 44 - Tekstslide

Jongeren en reclame
  • Jongeren zijn belangrijk voor reclamemakers, omdat:
  • 1. Ze veel kopen
  • 2. Ze vaak voor langere tijd klant worden
  • 3. Ze de trend bepalen

Slide 45 - Tekstslide

  • Series
  • Positieve kanten:
  • 1. Voorlichting geven
  • 2. Taboes doorbreken



  • Negatieve gevolgen:
  • 1. Raar beeld van de werkelijkheid krijgen


  • Games
  • Positieve kanten: 
  • 1. Reactievermogen verbeteren
  • 2. Leren samenwerken
  • 3. Goede concentratie


  • Negatieve gevolgen:
  • 1. Verslaafd raken
  • 2. Agressief worden

Slide 46 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten:
- H5.5

5.1, 5.2, 5.3 en 5.4 moeten ook af zijn

Slide 47 - Tekstslide

Aan de slag!
De volgende opdrachten moeten vrijdag af zijn:
- H5.1 t/m/ h5.5

Klaar? Dan mag je nu leren voor de toetsen in de toetsweek

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

Slide 51 - Link

Slide 52 - Link

Slide 53 - Link