In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je wat kernzinnen en deelonderwerpen zijn.
kun je herkennen hoofd- en bijzaken en deelonderwerpen herkennen.
kun je beoordelen of een zin een hoofd- of bijzaak is en wat het deelonderwerp van een alinea is.
kun je zelfstandig de kernzin en het deelonderwerp van een alinea vinden.
Slide 1 - Tekstslide
Instructie 1HV
Kernzin, hoofd- en bijzaken
Slide 2 - Tekstslide
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 3 - Tekstslide
De tekst bestaat uit vier zinnen. Wat is volgens jou de belangrijkste zin?
Slide 4 - Open vraag
Als zin 2 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen
Slide 5 - Quizvraag
Als zin 3 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 8 - Quizvraag
Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan
Slide 9 - Quizvraag
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 10 - Quizvraag
Hoofdzaken
Wat belangrijk is in een tekst.
Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.
Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.
Slide 11 - Tekstslide
Kernzinnen
In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.
Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen. Uitleg, toelichting of voorbeeld.
Een kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van de alinea. Soms is het ook een andere zin.
Slide 12 - Tekstslide
Kernzinnen vinden
Bedenk wat is het (deel)onderwerp van de alinea / het tekstgedeelte.
Bedenk wat de schrijver eigenlijk wil vertellen over het (deel)onderwerp.
Lees de eerste, tweede en laatste zin van de alinea.
Bedenk welke zin het beste past bij je antwoorden op vraag 1 en 2.
Slide 13 - Tekstslide
Deelonderwerp
Om een deelonderwerp te vinden in de tekst begin je met het onderwerp.
Zodra je weet wat het onderwerp is lees je de tussenkopjes en de alinea-indeling.
Lees van elka alinea de eerste zin, zodat je weet waar elke alinea over gaat. Als een alinea over een nieuwe kant van het onderwerp gaat, heb je een nieuw deelonderwerp gevonden.
Formuleer in een paar woorden het deelonderwerp.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Wat is het onderwerp van de tekst hiernaast?
Slide 16 - Open vraag
Welke deelonderwerpen kan je vinden in de tekst hiernaast?
Slide 17 - Open vraag
Wat is de kernzin van de eerste alinea? Citeer de zin.
Slide 18 - Open vraag
Wat is de kernzin van de tweede alinea? Citeer de zin.
Slide 19 - Open vraag
Wat is de kernzin van de derde alinea? Citeer de zin.
Slide 20 - Open vraag
Schrijf 2 dingen op die je na deze instructie hebt geleerd.