Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
All Right Unit 2 - year 2
All Right Unit 2 - year 2
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
All Right Unit 2 - year 2
Slide 1 - Tekstslide
RECAP
Words
Expressions
Past simple - irregular
Possession - 's / '
Abbreviations
Stairs of comparison
Slide 2 - Tekstslide
Words - which words from unit 2 do you already know?
Slide 3 - Woordweb
Translate: rechthoek
A
square
B
triangle
C
rectangle
D
circle
Slide 4 - Quizvraag
Translate: lengte
A
lenght
B
length
C
widht
D
width
Slide 5 - Quizvraag
Translate: tegenover
A
opposite
B
to cross
C
crossroads
D
crossing
Slide 6 - Quizvraag
Translate: rijbaan
A
motorway
B
lane
C
traffic jam
D
car park
Slide 7 - Quizvraag
Translate: hartig
A
sweet
B
savoury
C
salt
D
candy
Slide 8 - Quizvraag
Translate: bakken
A
to bake
B
to boil
C
to cook
D
to fry
Slide 9 - Quizvraag
Translate: kloppen
A
to stick
B
to melt
C
to stir
D
to whisk
Slide 10 - Quizvraag
Expressions
- Wat betekent de Engelse afkorting?
Ben zo terug.
niet beschikbaar
uren
Zo snel mogelijk.
Ben onderweg.
ASAP
BRB
OMW
N/A
hr(s)
Slide 11 - Sleepvraag
Schrijf de verleden tijd van de volgende werkwoorden op:
to be - to think - to become - to find
Slide 12 - Open vraag
Past Simple:
Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - ed
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)
Slide 13 - Quizvraag
Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:
A
do not + hele werkwoord
B
did not + -ed/2e rij onregelmatig
C
did not + hele werkwoord
D
do not + -ed/2e rij onregelmatig
Slide 14 - Quizvraag
Past Simple:
Hoe maak je een vraagzin in de past simple?
A
Did+ persoon + werkwoord in de verleden tijd
B
Do/Does + persoon + werkwoord in de tegenwoordige tijd
C
Did+ persoon + werkwoord in de tegenwoordige tijd.
D
Have/Has + persoon +werkwoord in de verleden tijd.
Slide 15 - Quizvraag
PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple?
(vraag/past simple)
A
Did you bake eggs for breakfast yesterday?
B
Did you baked eggs for breakfast yesterday?
C
Have you baked eggs for breakfast yesterday?
Slide 16 - Quizvraag
Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I always walk to school.
B
I am reading a book now.
C
I organised a party past week.
D
Will you come to my party tomorrow?
Slide 17 - Quizvraag
Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.
Slide 18 - Quizvraag
PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.
Slide 19 - Quizvraag
PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I didn't find my shoes
B
I didn't found my shoes
C
I don't find my shoes
D
I don't found my shoes
Slide 20 - Quizvraag
PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple
A
Do you hear me?
B
Do you heard me?
C
Did you hear me?
D
Did you heard me?
Slide 21 - Quizvraag
Wat geeft de 's of ' aan?
A
meervoud
B
van wie iets is
C
welke gender iets heeft
D
vraagwoorden
Slide 22 - Quizvraag
That is his ____________ house
enkelvoud: 's
-s = 's of '
meervoud: 's
-s = '
A
friends
B
friend's
C
friends's
D
friends'
Slide 23 - Quizvraag
Those are my _______.
enkelvoud: 's
-s = 's of '
meervoud: 's
-s = '
A
parents cars
B
parents car's
C
parent's car's
D
parents' cars
Slide 24 - Quizvraag
Those _____ dropped their ______ milk.
enkelvoud: 's
-s = 's of '
meervoud: 's
-s = '
A
girls, mother's
B
girl's, mother's
C
girls, mothers
D
girl's, mothers
Slide 25 - Quizvraag
's of s'
de fietsen van mijn zussen
A
my sister's bicycles
B
my sister's bicycle
C
my sisters' bicycles
D
my sisters' bicycle
Slide 26 - Quizvraag
Comparisons: hoe maak je een comparison (vergelijking)?
A
er - est
B
er - est/more - most
C
more - most
D
er - more - most
Slide 27 - Quizvraag
Use the right comparison:
> Jessy is ______ my mum.
A
funnyer than
B
funnier than
C
more funny than
D
the most funny
Slide 28 - Quizvraag
Use the right comparison:
> ________ XBOX 360 videogame costs US $2,999!
A
The expensivest
B
The more expensive
C
The most expensive
Slide 29 - Quizvraag
Comparisons: welke is onjuist?
A
big - biger - biggest
B
good - better - best
C
busy - busier -busiest
D
nice - nicer - nicest
Slide 30 - Quizvraag
Comparisons, which is correct?
A
Bad -> worse -> worst
B
Bad -> badder -> baddest
C
Bad -> worst -> baddest
D
Bad -> worse -> baddest
Slide 31 - Quizvraag
Comparisons:
The King is the ___________
A
more powerful
B
powerfuller
C
powerfullst
D
Most powerful
Slide 32 - Quizvraag
Comparisons:
My sister's dress is ________ than mine
A
shortter
B
shorter
C
Shorttest
D
Shortest
Slide 33 - Quizvraag
Grammar: Comparisons:
My brother is .... (tall) my mom.
A
taller than
B
the talllest
Slide 34 - Quizvraag
Grammar: Comparisons
She is wearing ... (beautiful) dress.
A
more beautiful than
B
beautifuller than
C
the most beautiful
D
the beautifullest
Slide 35 - Quizvraag
I am ready for the test
A
Yes
B
No
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
U2 L1 Past simple and Possessive s
November 2023
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
m2 - All right unit 2
Oktober 2024
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
T2 Past simple, genitive, comparisons
Februari 2021
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, t
Leerjaar 2
Final grammar test preparation
April 2024
- Les met
42 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
welcome back h2e recap unit 2 all right
Januari 2023
- Les met
46 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
VMBO-KGT Year 2: Unit 2
September 2024
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
V4 - OC Unit 2 + Tenses
September 2023
- Les met
50 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2