Hoofdstuk 6: Veilig betalen

Hoofdstuk 6: Veilig betalen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaVoSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: Veilig betalen

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1: Anouar heeft een probleem

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is er gebeurd met Julan en Anouar?

Slide 4 - Open vraag

Hoe hebben ze bij Julan geld gestolen van zijn bankrekening?
A
Ze deden zich voor als de bank en belden hem om zijn pincode te geven.
B
Ze deden zich voor als de bank en hebben via e-mail zijn pincode gevraagd.
C
Ze hebben zijn bankkaart gestolen en zo geld afgehaald.
D
Ze hebben zijn bankgegevens geraden.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe hebben ze bij Anouar geld gestolen van zijn bankrekening?
A
Ze hebben zijn bankkaart gevonden en de pincode geraden.
B
Ze hebben zijn portemonnee gevonden op straat en daarin zaten zijn bankgegevens.
C
Ze hebben hem gebeld om zijn pincode te vragen. Zijn bankkaart hadden ze al.
D
Ze hebben zijn portemonnee gestolen en daarin zat zijn pincode van zijn bankkaart.

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 2: De verschillende verkoopkanalen 

Slide 7 - Tekstslide

Naar welke winkels of soorten winkels ga jij?

Slide 8 - Woordweb

Welke verkoopkanalen herken je?

Sleep de term naar de verkoopkanalen. 

Slide 9 - Tekstslide

Markt 
Supermarkt
Foodtruck
Speciaalzaak
Webshop
TV

Slide 10 - Sleepvraag

Welk verkoopkanaal gebruik jij het meest?
supermarkt
markt
webshop
TV
Foodtruck
Speciaalzaak

Slide 11 - Poll

Maak oefening 4 WB p 85

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3: De verschillende betaalmiddelen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke verschillende betaalmiddelen ken je?

Slide 15 - Woordweb

Met welk betaalmiddel betaal jij het meest?
Cash geld
Debetkaart
Contactloos
Online/overschrijving
Smartphone- app of sms

Slide 16 - Poll

Ontdekplaat betaalmiddelen
  • Ga naar smartschool. 
  • Ga via smartschool naar Diddit. 
  • Ga naar thema B, hoofdstuk 6. 
  • Klik op ontdekplaat betaalmiddelen en ga aan de slag. 

Slide 17 - Tekstslide

Maak de oefening WB p 86-88 per twee. 

Slide 18 - Tekstslide

Taak BW de bancontactapp
Maak de BW tegen volgende les.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4: De risico's van betaalmiddelen WB p 88-89

Slide 20 - Tekstslide

Welk betaalmiddel vind je het veiligst? Waarom?

Slide 21 - Open vraag

Welk betaalmiddel vind je het onveiligst? Waarom?

Slide 22 - Open vraag

Opdracht 5: Verschillende soorten rekeningen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Vanaf welke leeftijd kan je een rekening bij de bank openen?
A
Vanaf 10 jaar
B
Vanaf 15 jaar
C
Vanaf 12 jaar
D
Vanaf 18 jaar

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een debetkaart?
A
Met een debetkaart kan je geld afhalen en betalen van je zichtrekening.
B
Met een debetkaart kan je geld afhalen en betalen van je spaarrekening.

Slide 26 - Quizvraag

Waarom kan je met een debetkaart niet onder nul gaan?
A
Omdat je nog geen werk hebt.
B
Omdat het te gevaarlijk is voor oplichters.
C
Omdat je nog geen 18 jaar bent.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een spaarrekening?
A
Dit is een rekening waar je dagelijkse betalingen mee kan doen.
B
Dit is een rekening waar je geld op zet om te sparen.

Slide 28 - Quizvraag

Welke soorten rekeningen ken je?

Slide 29 - Woordweb

Spaarrekening
Zichtrekening
1. Van deze rekening wordt geld gehaald wanneer je
met je debetkaart in de winkel betaalt.
3. Daar stort je geld om online betalingen te doen.
2. Daar stort je geld dat je wilt laten staan om te sparen.
5. Dat is een veilige manier om geld te sparen en het is beschermd tegen diefstal. Het is ook beschermd tot € 100 000 wanneer de bank failliet gaat.
4. Daar kun je geld afhalen met je debetkaart.
6. Wanneer je met een betaalapp betaalt, is de app aan deze rekening gelinkt

Slide 30 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een spaar- en een zichtrekening?

Slide 31 - Open vraag

Wat betekent het woord fraude?

Slide 32 - Open vraag

Opdracht 6: Sta stil bij mogelijk bedrog en fraude 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat is phishing?
A
Het hacken van je computer en virussen verspreiden.
B
Het zoeken naar persoonlijke informatie om die te verspreiden via sociale media.
C
Het vissen naar bankgegevens (of andere persoonlijke informatie) via Internet

Slide 35 - Quizvraag

Hoe herken je een phishing e-mail?

Slide 36 - Woordweb

Maak de oefening WB p 92-94 per twee. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link