Week 9 Deel 2

WELCOME
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELCOME

Slide 1 - Tekstslide

Wat verwacht ik tijdens de les.
  • Zodra je het lokaal binnenkomt neem je je boek en laptop voor je en stop je je telefoon in je tas. 
  • Je doet actief mee met de les.
  • Als je geen boek of laptop bij je hebt werk je op een blaadje.(aan het einde van de les laat je me zien wat je gedaan hebt.)
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen. 
  • Tijdens mijn uitleg wil ik dat het stil is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat verwacht ik tijdens de les.
  • Stap 1 : Staat je naam op het bord heb je je laastste waarschuwing.

  • Stap 2: Staat er 1 kruisje achter je naam kom je een lesuur nablijven.

  • Stap 3: Staan er 2 kruisjes achter je naam kom je twee lesuren nablijven.

  • Stap 4: groene kaart en naar lokaal 21 

Slide 3 - Tekstslide

Proefwerk Unit 1
Maandag 16 November Les 5
Neem Laptop mee!
Leer alle woorden, zinnen en grammatica van Unit 1 Lesson 2 t/m 5
Blauwe paginas Bladzijde 39 t/m 45

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

planning


  • Herhalingsvraag Present Simple
  • Uitleg Voegwoorden
  • Opdracht 9
  • Kahoot 

Slide 6 - Tekstslide

What did we do / talk about last lesson?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Geef van de bevestigende zinnen (+) de ontkennende zin (–) en de vraagzin(?).
(+) Peter likes to draw
(-)
(?)

Slide 8 - Open vraag

Let op! Schrijf de -s maar 1x!
             Does he drinks?
             Does she drinks?
             Does It drinks?


             Does he drink?
             Does she drink?
             Does It drink?

Bij vraagzinnen staat al een -s in het woordje does. Je schrijft hier dus geen s achter het hele werkwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn voegwoorden?

Slide 10 - Tekstslide

Voegwoorden 
Voegwoorden verbinden zinnen of delen van zinnen met elkaar. (je maak van twee zinnen --> een zin)

I love playing tennis, but I can’t today.
Wat er staat wordt duidelijker dankzij voegwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

I want to go out, ( and / but / or) I don’t have any money.
A
and
B
but
C
or

Slide 12 - Quizvraag

I like coffee .... my friend prefers tea.
A
and
B
but
C
or

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht 9 Bladzijde 34
timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 9 Bladzijde 34
  • a. and
  • b. but
  • c. but
  • d. and
  • e. but
  • f. or
  • g. or

Slide 15 - Tekstslide

Kahoot
https://embed.kahoot.it/c28cbeba-e6b2-4ac6-8fce-9e230243bcdd 

Slide 16 - Tekstslide