Leren leren: Hoe leer je woordjes?

Hoe leer ik woordjes?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Leren-lerenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoe leer ik woordjes?

Slide 1 - Tekstslide

4 leersleutels
1. Salami (leren in stukjes)
2. Actief leren (niet afgeleid raken, niet doorlezen)
3. Herhalen
4. Oefenen op toetsniveau  (jezelf overhoren of je laten overhoren) Doe dit sowieso 2 dagen voor de toets en de laatste dag voor de toets. Dan weet je zeker dat je het de dag van de toets ook nog kent. 

Slide 2 - Tekstslide

Concentratie/Focus
- In kleine stukjes
- Wissel niet van taak (je IQ daalt met 10 punten)
- Leg je mobiel weg
- Leg je laptop weg  

Slide 3 - Tekstslide

Hoe veel minuten kun je het beste per dag woordjes leren?
A
vijf minuten
B
tien minuten
C
een kwartier
D
een half uur

Slide 4 - Quizvraag

Tips voor woordjes leren
Iedere dag tien minuten woordjes leren werkt het best.
De overhoorprogramma's op internet gaan ook uit van tien minuten per dag. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Je hebt een s.o. voor Frans. Je begint 1 dag van tevoren met leren. Je leert 80 woorden en je kent ze allemaal. Hoeveel weet je er de volgende dag nog?
A
40
B
50
C
60
D
70

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel keer moet je een woord dat je niet kent geleerd/gelezen hebben om het voor een hele lange tijd te onthouden?
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 8 - Quizvraag

Hoe leer jij woordjes?

Slide 9 - Open vraag

Breingeheim 1 

Je kunt woorden (maar ook dingen uit het dagelijks leven) beter onthouden als je na het leren je ogen 30 seconden van links naar rechts en rechts naar links beweegt. Dit bleek uit een onderzoek. Probeer maar eens uit en kijk of het werkt! 
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

De kaartjesmethode
Nodig: kleine papiertjes

Op ieder kaartje schrijf je een woord in de taal die je moet leren
De Nederlandse vertaling schrijf je op de achterkant
Herhaal het woord in de vreemde taal en geef vervolgens de vertaling in het Nederlands. Dit doe je terwijl je je hoofd van links naar rechts draait.

Slide 11 - Tekstslide

Breingeheim 2 
Lijstjes met drie, vier of vijf woordjes kunnen we ons het gemakkelijkst herinneren. Dat heeft te maken met het werkgeheugen dat in de hersenen achter je voorhoofd zit. Het werkgeheugen (korter dan het kortetermijngeheugen) kan maar weinig informatie bevatten. Moet je een lange lijst met woordjes leren, deel die dan op in brokjes van drie, vier of vijf

Slide 12 - Tekstslide

De afdekmethode
Leg je hand of een stuk papier op de Nederlandse woorden en probeer de vreemde woorden zelf te vertalen, of andersom. Je verdeelt ze in groepjes van 5 woorden. Als je deze 5 woorden allemaal kent, mag je door naar de volgende 5 woorden. 

Slide 13 - Tekstslide

Zinnen maken met de woordjes die je moet leren
(zie pagina 16 Grandes lignes, chapitre 1 partie B)
Bijvoorbeeld: 
1. Ik lis een livre.
2. Ik écris met mijn stylo.
3. Ik ouvre en ferme mijn ordinateur.
4. Ik parle geen Frans.
5. Ik cherche l'école.

Slide 14 - Tekstslide

Zinnen maken

Slide 15 - Woordweb

Ezelsbruggetjes maken
Bijvoorbeeld: 
Le stylo --> stijl --> schrijfstijl --> ik schrijf met een pen
L'ordinateur --> ordenen --> ik order alles op mijn computer
Chercher --> Ik zoek Cherissa --> zoeken

Slide 16 - Tekstslide

Overhoren
- Slim stampen (doe dit altijd eerst in stukjes en daarna pas alle woorden tegelijk)
- Wrts
- Quizalize
- Laat je overhoren door een vriendin, broer, zus, vader of moeder.

Slide 17 - Tekstslide

Laat jij je wel eens overhoren via internet?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Welke website gebruik je om je te laten overhoren?

Slide 19 - Open vraag

Maak een (gek) verhaaltje met de volgende woorden: house, roof, chair, table, food, stairs, garden. De andere woorden mogen Nederlands zijn.

Slide 20 - Open vraag

Kijk Netflix (geldt voor Engels)

Maar dan natuurlijk wel in een andere taal en / of met de ondertiteling in een andere taal. Dus: kijk je favoriete serie in het Engels met Engelse of geen ondertiteling.
(met nederlandse ondertiteling werkt het niet ;)) 

Slide 21 - Tekstslide

Welke methode heb je al eens uitgeprobeerd?
A
de kaartjesmethode
B
de afdekmethode
C
woordjes gebruiken in zinnen
D
overhoren

Slide 22 - Quizvraag

Welke methode wil je binnenkort uitproberen?
A
zinnen maken met de woordjes
B
ezelsbruggetjes
C
overhoren via internet
D
de kaartjesmethode

Slide 23 - Quizvraag

Welke manier om woordjes leren ken je nog meer?

Slide 24 - Open vraag

Breingeheim 3 
Uit een Amerikaans onderzoek onder 2400 kinderen bleek dat het overslaan van het ontbijt kan leiden tot slechte concentratie en schoolresultaten. 
goed eten dus!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Hoe moet je dit jaar woordjes voor Frans (en voor Engels) leren? Je leert volgens de Salami-methode.
Dag 1: Je leert 5 Frans nieuwe woorden
Dag 2: Je herhaalt de nieuwe woorden en leert 5 nieuwe woorden erbij.
Dag 3: Je herhaalt de eerste 10 woorden en leert er 5 nieuwe bij.
Dag 4: Je herhaalt de laatste 10 woorden die je geleerd hebt en leert er 5 nieuwe bij. 
Zo ga je door tot je een s.o. hebt. Je kent het dan al bijna!

Slide 27 - Tekstslide

Hoe lang denk je dat je bezig bent met het leerwerk van Frans als je elke dag 5 nieuwe en 10 'oude' woorden leert.
A
5-10 min
B
10-15 min
C
15-20 min
D
20-25 min

Slide 28 - Quizvraag

Waarom heeft het zin om elke dag 5-10 min Frans te leren (i.p.v. één dag voor de les 30 minuten of meer)?
A
Je onthoudt de woorden beter en langer.
B
Je begrijpt de lesstof beter die de volgende les aan bod komt.
C
Je begrijpt de opgaves beter.
D
Je haalt betere resultaten.

Slide 29 - Quizvraag

Meer tips
  • Als je nieuwe woordjes op krijgt, begin dan dezelfde dag nog met tien minuten oefenen.
  • Oefen iedere volgende dag tien minuten tot je een toets of overhoring hebt.
  • Woorden die je er maar niet in krijgt kun je op een blaadje schrijven en boven je bed hangen. Teken er eventueel een plaatje bij. 

Slide 30 - Tekstslide

Plak post-its op allerlei plekken in je huis met de woorden die je moeilijk vindt.

Slide 31 - Tekstslide

Herhalen, herhalen!
Vergeet niet dat het bij woordjes leren (zoals bij alles wat je leert) vooral gaat om herhalen.

Slide 32 - Tekstslide