Schrijf de organen op die bij het spijsverteringsstelsel horen. Je mag je BiNaS gebruiken.
Welkom!
Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes.
Ga zitten op je stoel
Oortjes doe je uit
Je jas hang je over je stoel
Pak je boek + pen
Maak de startopdracht alleen en in stilte.
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Blindedarm
Dikke darm
Endeldarm
BINAS 82C
Slide 4 - Tekstslide
Inleiding in de biologie
1.1 Biologie is overal 1.2 Organen, weefsels en cellen 1.3 Plantaardige en dierlijke cellen 1.4 Organellen 1.5 Transport door membranen 1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen 1.3
Je kunt delen van dierlijke cellen en van plantaardige cellen benoemen en de functie ervan beschrijven.
Je kunt een microscoop gebruiken en daarvan delen van organismen bestuderen.
Slide 6 - Tekstslide
Dierlijke cel
Celmembraan. Dun vlies binnen de celwand. Reguleert welke stoffen in en uit de cel gaan.
Cytoplasma. Stroperige vloeistof. Celkern en celorganellen liggen hier in.
Celkern. Bevat het DNA. Stuurt processen in de cel aan.
Slide 7 - Tekstslide
Plantencel
Celwand. Stevige laag. Bestaat uit cellulose (moeilijk verteerbaar)
Celmembraan. Dun vlies binnen de celwand. Reguleert welke stoffen in en uit de cel gaan.
Cytoplasma. Stroperige vloeistof. Celkern, vacuole en bladgroenkorrels liggen hier in.
Celkern. Bevat het DNA van de plant. Stuurt processen in de cel aan.
Bladgroenkorrel. Plaats voor fotosynthese
Vacuole. Blaasje met vocht, zorgt voor stevigheid --> 'duwt' andere onderdelen van een cel opzij.
Slide 8 - Tekstslide
Verschil in celonderdelen
Celkern Celwand Bladgroenkorrels Vacuole
Planten ja ja ja ja
Dieren ja nee nee nee
Slide 9 - Tekstslide
Er kunnen verschillende plastiden (korrels) in het cytoplasma voorkomen:
- Chromoplasten (kleurstofkorrels, geven kleur)
- Chloroplasten (bladgroenkorrels voor fotosynthese)
- Leukoplasten (voor opslag reservevoedsel, zoals zetmeelkorrels)
Slide 10 - Tekstslide
Hoe bestudeer je cellen?
Microscopie:
Lichtmicroscopie (tot 1000x)
Elektronenmicroscopie (tot 100.000x)
Met een elektronenmicroscoop zijn organellen (structuren) zichtbaar zijn die met een lichtmicroscoop niet (duidelijk) zichtbaar zijn.
Transmissie-elektronen microscoop (TEM, 2D)
Scanning elektronenmicroscoop (SEM, 3D)
Slide 11 - Tekstslide
Lichtmicroscoop vs elektronenmicroscoop
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Huiswerk
Lezen 1.4
Maken opdracht 33 t/m 41 + lijst met dikgedrukte woorden