SS, Chapter 2: grammar 3: sentences / voegwoorden

WELCOME 
4 Mavo
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WELCOME 
4 Mavo

Slide 1 - Tekstslide

This week's goals:
- I understand the conjunctions
- I can use them correctly in an English sentence. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn conjunctions?(voegwoorden)

Slide 3 - Tekstslide

Conjunctions - voegwoorden
Schrijf deze op!!!
Leer de betekenis uit je hoofd, dat maakt het makkelijker! 

Slide 4 - Tekstslide

Voegwoorden in zinnen:
Voegwoorden zijn heel belangrijk voor de structuur van zinnen. Ze leggen verband tussen de verschillende delen in een zin. 
Belangrijk bij Leesvaardigheid!

I love playing tennis, however,  I can’t play today.

Wat er staat wordt duidelijker dankzij voegwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Voegwoord:
Gebruik:
Voorbeeld:
and, eitheren
opsomming
I bought a tshirt, shoes and jeans.
because, as, for, since = omdat
reden
I wasn't at school because I was ill
orof
keuze
I go fishing or swimming.
so, so that, in order to,
dus
gevolg
I am tired so I am going to bed.
but, though, however
maar
tegenstelling
I like sports but I don't like football.

Slide 6 - Tekstslide

BUT
The building is big but ugly.
A
wanneer
B
als
C
maar
D
dan

Slide 7 - Quizvraag

SINCE
I won't go to the concert since the tickets are too expensive.
A
wanneer
B
als
C
omdat
D
dan

Slide 8 - Quizvraag

OR
Is this a square or a circle?
A
of
B
als
C
maar
D
wanneer

Slide 9 - Quizvraag

ALTHOUGH
I want to buy new clothes, although
I don't need any.
A
als
B
maar
C
en
D
alhoewel

Slide 10 - Quizvraag

FOR
He is not healthy, for he has been smoking too long.
A
omdat
B
als
C
of
D
en

Slide 11 - Quizvraag

SO
He had a good grade, so he celebrated that.
A
dus
B
of
C
als
D
en

Slide 12 - Quizvraag

I like sugar in my tea, _________ I don't like milk in it.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 13 - Quizvraag

I like ham ____ cheese with my bread.
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
and
B
because
C
but
D
or

Slide 14 - Quizvraag

Is it Thursday _________ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then

Slide 15 - Quizvraag

He was late __________ the bus
didn't come.
A
although
B
because
C
but
D
or

Slide 16 - Quizvraag

We were very tired __________ happy after our flight to Sydney.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 17 - Quizvraag

They climbed the mountain __________ it was very windy.
A
although
B
nor
C
or
D
so

Slide 18 - Quizvraag

The sun was warm, __________ the wind was a bit too cool.

A
after
B
nor
C
so
D
but

Slide 19 - Quizvraag

I will go to Montreal .... Quebec for the weekend, I'm not sure.
A
yet
B
for
C
nor
D
or

Slide 20 - Quizvraag

He was late and ..... was I.
A
but
B
so
C
if
D
nor

Slide 21 - Quizvraag

Should I stay .... should I go?
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 22 - Quizvraag

I like coffee .... my friend prefers tea.
A
since
B
but
C
so
D
for

Slide 23 - Quizvraag

Voegwoorden

Slide 24 - Woordweb

This week's goals:
- I understand the conjunctions (voegwoorden)
- I can use them correctly in an English sentence. 

Slide 25 - Tekstslide

Ik heb mijn doelen van deze week bereikt!
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll