WP6: Het maken van een begroting

Levert je evenement iets op?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ExamenvoorbereidingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Levert je evenement iets op?

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij een begroting
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

de bekendste begroting?
Op Prinsjesdag presenteert de minister van Financiën namens het kabinet de Rijksbegroting en de Miljoenennota in de Tweede Kamer. Het ministerie van Financiën schrijft een uitleg bij de belangrijkste keuzes, plannen en uitgaven in de Rijksbegroting. Die uitleg heet de Miljoenennota

Slide 3 - Tekstslide

Begroting
3 mogelijke uitkomsten:
  • Liquiditeitsoverschot = meer opbrengsten dan kosten. 
  • Sluitende begroting = evenveel opbrengsten dan kosten. 
  • Liquiditeitstekort = meer kosten dan opbrengsten. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis ophalen

Welke stelling is juist?
A
Winst is opbrengst - kosten
B
Kosten krijg je door kaartverkoop
C
Met een feest maak je altijd winst

Slide 5 - Quizvraag

Kosten van een evenement
  • Catering
  • Personeel
  • Huur locatie
  • Promotie 
  • Nog meer kosten? ...

Slide 6 - Tekstslide

Opbrengsten van een evenement



  • Kaartverkoop
  • Verkoop catering
  • Collecte of giften 
  • Nog andere opbrengsten?

Slide 7 - Tekstslide

Kosten & opbrengsten stage event

Dit noemen we een begroting
Overzicht van je verwachte opbrengsten en uitgaven


Slide 8 - Tekstslide

Begroting
Functies begroting:
  • Hulpmiddel om inzicht te krijgen in uitgaven en inkosten.
  • Hulmiddel voor toewijzen van taken (bijv. 10.000 euro voor sponsoring beschikbaar).
  • Hulpmiddel om bevoegdheden toe te wijzen (1000 euro voor drukwerk, de persoon die dit regelt mag dit geld uitgeven).


Slide 9 - Tekstslide

Begroting
Begroting = een overzicht van de inkomsten (baten) en uitgaven (kosten) die je verwacht.

Posten = verschillende onderdelen die in de begrotingen worden genoemd.

Saldo = verschil tussen kosten en opbrengsten.


Schat inkomsten liever te laag en uitgaven liever te hoog in.

Neem in ieder geval een post onvoorzien in. Een vuistregel die in de praktijk vaak gebruikt wordt is dat de post onvoorzien 10% is van de totale posten.

Slide 10 - Tekstslide

Sleep de omschrijving naar de juiste begrippen
Begroting
Posten
Saldo
Liquiditeitsoverschot
Sluitende begroting
Liquiditeitstekort
Een overzicht van de inkomsten en uitgaven die je verwacht.
Verschillende onderdelen die in de begrotingen worden genoemd.
Verschil tussen kosten en opbrengsten.
Meer opbrengsten dan kosten. 
Evenveel opbrengsten dan kosten. 
Meer kosten dan opbrengsten. 

Slide 11 - Sleepvraag

Opbrengsten

Opdrachtgever (1.500,=)
Sponsoring
.....
Uitgaven

Promotie
...
...

Slide 12 - Tekstslide

De offerte
In een offerte schrijf je op welke dienst je levert (het organiseren en uitvoeren van een evenement), onder welke voorwaarden je dat zult doen en tegen welke vergoeding. 


Slide 13 - Tekstslide

De offerte
Het is handig om hierbij de volgende structuur aan te houden.
1 De aanleiding: 
Je beschrijft kort waarom je de offerte maakt.
2 De vraag (de behoefte van de klant)
Hier beschrijf je precies wat de opdrachtgever wil. In het contact met de opdrachtgever is dit
duidelijk geworden. Vat de gemaakte afspraken nog eens samen in de offerte. 
Denk hierbij aan programma, locatie, tijd, risico’s, etc. 
3 De begroting 
4 Afsluiting

Slide 14 - Tekstslide

Briefindeling
Let op de briefindeling
Elke offerte moet voldoen aan een aantal vormeisen. In de offerte wordt de volgende briefindeling toegepast:
  • De afzender linksboven, de geadresseerde rechts eronder. Vervolgens staat betreft links, plaats en
datum rechts en aanhef weer links. Dan volgt de tekst. De ondertekening staat rechts en de bijlage
weer links

Slide 15 - Tekstslide

De offerte

Slide 16 - Tekstslide