paragraaf 5 Een land in ontwikkeling

Bespreken Paragraaf 4
Opdracht 6 tot met 9
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bespreken Paragraaf 4
Opdracht 6 tot met 9

Slide 1 - Tekstslide

6.5  Een land in ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Ontwikkelingslanden lonen laag.
Gevolg?
  • Goedkope productie bedrijven
  • Stijgende export
  • Stijgende werkgelegenheid in ontwikkelingslanden
  • Buitenlandse investeringen ( vestigingen van multinationals)
  • Lage belastinginkomsten overheid arme landen(vanwege lage inkomens)


Slide 3 - Tekstslide

Multinationals
  • Veel grote bedrijven in NL.
  • Exporteren veel hoogwaardige producten.
  • vestigingen in Buitenland

Slide 4 - Tekstslide

Vrijhandel
Voordeel:
Veel export geeft meer werkgelegenheid.
Nadeel: Werk naar lage lonen landen

Slide 5 - Tekstslide

Gevolg lage belastinginkomens

  • Weinig geld voor noodzakelijke voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg
  • Hoge schulden aan de rijke landen (vanwege feit dat ze geld lenen)

Slide 6 - Tekstslide

Wat kunnen rijke landen doen?

  • Geld lenen tegen gunstige voorwaarden bv. Lage rente, uitstel van aflossing ( zachte voorwaarden)
  • Kwijt schelden van schulden

Slide 7 - Tekstslide

IMF
Internationaal Monetair Fonds helpt ontwikkelingslanden met het afbetalen van schulden. 
Betere afspraken maken, kwijtscheldingen, hervormingen van landen

Griekenland: mensen konden op 50e verjaardag met pensioen => hoge sociale lasten voor de overheid.
Btw tarieven waren heel laag => weinig overheidsinkomsten
Gevolg => overheid ging failliet => EU heeft geld geleend onder voorwaarden

Slide 8 - Tekstslide

extra

Slide 9 - Tekstslide

4 soorten werkloosheid
Conjuncturele werkeloosheid: ontstaan door afname vraag naar goederen en diensten.

Structurele werkeloosheid: ontstaat door ander productieproces (productieprocessen verdwijnen, omdat producten niet meer worden gemaakt) of verplaatsen van productie naar bv lage lonen landen

Seizoenswerkeloosheid: geen werkgelegenheid in een bepaald seizoen

Frictiewerkeloosheid: je zit tussen 2 banen in, het kost tijd om een baan te zoeken.

Slide 10 - Tekstslide

Welke verschijnselen passen bij een laagconjunctuur?
A
relatief veel gezinnen leven in armoede, lage werkloosheid
B
relatief veel gezinnen leven in armoede, hoge werkloosheid

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het doel van ontwikkelingssamenwerking?
A
Infrastructuur verbeteren
B
Armoede bestrijden

Slide 12 - Quizvraag

Hoe kun je een vicieuze cirkel van armoede in een ontwikkelingsland het beste doorbreken?
A
Door noodhulp.
B
Door structurele hulp.

Slide 13 - Quizvraag

Bij hoogconjunctuur zijn de bestedingen:
A
Laag
B
Hoog
C
Matig
D
Slecht

Slide 14 - Quizvraag

veel consumentenvertrouwen is een kenmerk van een
A
hoogconjunctuur
B
laagconjunctuur

Slide 15 - Quizvraag

Welke indicator zal afnemen bij een hoogconjunctuur?
A
Belastingontvangsten
B
Investeringen bedrijven
C
Uitkeringen
D
Inflatie

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer banen voor altijd verdwijnen door blijvende veranderingen, dat noemen we:
A
structurele werkeloosheid
B
tegengestelde werkeloosheid
C
seizoens werkeloosheid
D
conjuncturele werkeloosheid

Slide 17 - Quizvraag

als je niet bent geregistreerd als werkeloos. Hoe noem je dit?
A
verborgen werkeloosheid
B
ongeregistreerde werkeloosheid
C
verstopte werkeloosheid
D
schaduw werkeloosheid

Slide 18 - Quizvraag

Op het platteland is het moeilijk om een baan te vinden. Wat voor soort werkeloosheid is dat?
A
Regionale werkeloosheid
B
Verborgen werkeloosheid
C
Conjuncturele werkeloosheid
D
Structurele werkeloosheid

Slide 19 - Quizvraag

Lagere bestedingen leiden tot hogere werkeloosheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Als mensen zich niet inschrijven als werklozen bij het UWV wordt dit niet geregistreerd. Deze vorm van werkeloosheid noemen we ......
A
Regionale werkeloosheid
B
Verborgen werkeloosheid
C
Conjuncturele werkeloosheid
D
Structurele werkeloosheid

Slide 21 - Quizvraag

Omdat bepaald werk maar in een deel van het jaar kan worden gedaan, ontstaat er ...
A
Structurele werkeloosheid
B
Regionale werkeloosheid
C
Seizoenswerkeloosheid
D
Frictiewerkeloosheid

Slide 22 - Quizvraag

Internationale arbeidsverdeling is:
A
Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
B
Elk land produceert hetzelfde product
C
er komen steeds meer gastarbeiders
D
de werkeloosheid neemt toe

Slide 23 - Quizvraag

Door kledingzaken in de stad hebben nauwelijks omzet als gevolg van de corona crises. Hierdoor worden veel medewerkers ontslagen.
Van welke vorm van werkeloosheid is hier sprake ?

A
dit is structurele werkeloosheid. Ook al worden de regels versoepeld mensen gaan niet meer shoppen vanwege de social distancing
B
dit is conjuncturele werkeloosheid want als de regels versoepeld worden gaan mensen weer shoppen
C
dit is structurele werkeloosheid. Mensen zijn gewend hun kleding online te kopen, gaan niet winkelen
D
een mix van beide, een deel van de winkels & personeel verdwijnt en een deel blijft waarvoor nog personeel nodig is.

Slide 24 - Quizvraag

maken Hoofstuk 6
  • paragraaf 5         6 tot met 11
  • rekentrainer paragraaf 5

Slide 25 - Tekstslide